Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiseres] , eiseres
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Horen en beslissen in zaken waarin lhbti-gerichtheid als asielmotief is aangevoerd”).
“Weet u nog de namen van de klasgenoten waarnaar u ze persoonlijk heeft gestuurd?”(nader gehoor, p. 12). Eiseres heeft hierop geantwoord:
“Dat weet ik niet welke ik naar wie heb gezonden. Ik kan het me niet herinneren.”Die verklaring heeft zij niet gecorrigeerd, maar wel aangevuld (
“Bladzijde 12, zesde alinea: later in het gehoor weet cliënte zich wel de namen van de klasgenoten aan wie zij de foto’s heeft gestuurd, te herinneren. Zie bladzijde 22, zesde alinea van onderen.”, correcties en aanvullingen op het verslag nader gehoor). Dat is echter geen antwoord op de haar gestelde vraag, omdat eiseres in die passage alleen namen noemt van mensen in de groepsapp en niet van klasgenoten aan wie zij persoonlijk foto’s heeft gestuurd, in antwoord op weer een andere vraag, namelijk:
“Kunt u een aantal namen noemen van mensen die in die groepsapp zaten?”Daar maakt eiseres zelf ook onderscheid in, door op de vraag naar wie zij de foto’s heeft gestuurd te antwoorden:
“Dat heb ik gezegd, naar de groepsapp van mijn klas en naar een paar klasgenoten persoonlijk.”(verslag nader gehoor, p. 12). Verweerder heeft dan ook niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij geen namen heeft genoemd van klasgenoten aan wie zij persoonlijk foto’s heeft gestuurd, terwijl het sturen van de foto’s risicovol was.
“Daar komt nog bijdat de vader van betrokkene eerst heeft verklaard (…)”(voornemen, p. 3, onderlijning: rechtbank). Dat verweerder van die bijkomstigheid melding heeft gemaakt, is naar het oordeel van de rechtbank niet onterecht, nu de feitelijke juistheid daarvan niet is betwist en niet blijkt dat verweerder aan die bijkomstigheid doorslaggevend gewicht heeft toegekend bij de geloofwaardigheidsbeoordeling van het asielrelaas van eiseres. De beroepsgrond slaagt niet.
“Ik weet dat in de 9e klas zat. Dat was maand 10 van het jaar.”(nader gehoor, p. 10), terwijl zij die verklaring ook niet heeft gecorrigeerd of aangevuld. Verweerder heeft daarom terecht tegengeworpen dat eiseres op dit punt tegenstrijdig heeft verklaard. De beroepsgrond slaagt niet.