ECLI:NL:RBDHA:2022:11946

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
14 november 2022
Zaaknummer
NL22.3979 en NL22.3980
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verlenging verblijfsvergunning wegens verplaatsing hoofdverblijf naar het buitenland

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een Nigeriaanse eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor verlenging van zijn verblijfsvergunning, die eerder was ingetrokken omdat hij zijn hoofdverblijf naar het buitenland had verplaatst. De rechtbank heeft vastgesteld dat de afwijzing van de aanvraag door de staatssecretaris terecht was, omdat de eiser niet tijdig een aanvraag had ingediend na de intrekking van zijn verblijfsvergunning. De rechtbank oordeelde dat de verplaatsing van het hoofdverblijf naar Nigeria niet onvrijwillig was en dat er geen reden was om de intrekking van de verblijfsvergunning te herzien. De eiser had in Nigeria verbleven onder moeilijke omstandigheden, maar de rechtbank concludeerde dat hij vrijwillig had deelgenomen aan een rehabilitatieprogramma en dat zijn verblijf in Nigeria niet als gedwongen kon worden beschouwd. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om een voorlopige voorziening af. Tevens werd het verzoek om vrijstelling van het griffierecht toegewezen op basis van de financiële situatie van de eiser.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
zaaknummers: NL22.3979 (beroep) en NL22.3980 (voorlopige voorziening)
uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken en de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[eiser] , eiser

[v nummer]
(gemachtigde: mr. J.M. Walther),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S. Deniz).

Procesverloop

Met het besluit van 20 mei 2022 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om verlenging van de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning afgewezen.
Met het besluit van 15 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser hiertegen ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld en de rechtbank om een voorlopige voorziening gevraagd.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank/voorzieningenrechter (hierna: de rechtbank) heeft het beroep, samen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 1 augustus 2022 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk in de Engelse taal is verschenen [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser heeft de Nigeriaanse nationaliteit is geboren op [geboortedatum] 1986.
Wat aan deze procedure voorafging
2.1.
Eiser was sinds 2 juni 2006 in bezit van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd onder de beperking 'niet-tijdelijke humanitaire gronden', waarvan de geldigheidsduur laatstelijk is verlengd tot 7 april 2021. Met het besluit van 14 januari 2021 heeft verweerder deze verblijfsvergunning ingetrokken met ingang van 4 maart 2020, omdat eiser zijn hoofdverblijf heeft verplaatst naar het buitenland. Eiser heeft hiertegen geen bezwaar gemaakt.
2.2.
Op 3 maart 2021 heeft eiser een aanvraag ingediend om de geldigheidsduur van zijn verblijfsvergunning te verlengen.
Besluitvorming door verweerder
3. Verweerder heeft de aanvraag met het primaire besluit afgewezen en de afwijzing in het bestreden besluit gehandhaafd, omdat eisers verblijfsvergunning is ingetrokken wegens verplaatsing van zijn hoofdverblijf naar het buitenland. Toetsing aan de voorwaarden voor verlenging is daarom niet mogelijk. Er is geen reden in de intrekking van de verblijfsvergunning te herzien. Volgens verweerder was het verblijf in Nigeria niet onvrijwillig en daarom niet verschoonbaar.
Beroepsgronden van eiser
4. Eiser voert in beroep aan dat zijn verblijf in Nigeria onvrijwillig was. Eiser heeft onder zeer moeilijke omstandigheden in Nigeria verbleven en kampte daar met hartklachten. Hij is in 2017 voor vakantie naar Nigeria gereisd. Eiser is in Nigeria aangehouden wegens softdrugs gebruik en onderworpen aan een rehabilitatieprogramma waarvoor hij geen toestemming heeft gegeven. Zijn verblijfsdocument en paspoort zijn ingenomen door de Nigeriaanse autoriteiten. Daarom is geen sprake van verplaatsing van het hoofdverblijf. Eenmaal terug in Nederland kampte eiser met opstart problemen. Het heeft hem geruime tijd gekost om zijn leven weer op orde te krijgen. Daardoor heeft hij te laat kennisgenomen van het intrekkingsbesluit en nagelaten tijdig rechtsmiddelen aan te wenden. Eiser woont 20 jaar in Nederland, waarvan het overgrote deel rechtmatig. Op grond van artikel 8 van het EVRM [1] maakt eiser aanspraak op voortgezette toelating.
Beoordeling door de rechtbank
5.1.
Vast staat dat eiser niet tijdig een aanvraag om verlenging van de geldigheidsduur gedaan. Op grond van artikel 3.82 van het Vreemdelingenbesluit 2000 dient in zo’n situatie beoordeeld te worden of de aanvraag is ontvangen binnen een redelijke termijn na beëindiging van het rechtmatig verblijf. Echter, als sprake is van verplaatsing van het hoofdverblijf naar het buitenland, dan wordt aan deze vraag niet toegekomen. [2]
Verplaatsing hoofdverblijf
5.2.
Eiser heeft op de hoorzitting verklaard dat hij in september 2017 met het vliegtuig naar Nigeria is gegaan. Hij heeft daar verbleven tot in februari 2020. Hij is toen naar Nederland teruggekeerd. Eiser is op 12 januari 2018 uitgeschreven uit de Basisregistratie personen (Brp). Volgens het Brp is eiser op 4 maart 2020 uit Nederland vertrokken. Met ingang van 23 november 2020 is hij weer ingeschreven in het Brp. De rechtbank is van oordeel dat de duur van het verblijf in Nigeria duidt op verplaatsing van het hoofdverblijf buiten Nederland. Partijen verschillen van mening over de vraag of eiser vrijwillig dan wel gedwongen in Nigeria heeft verbleven.
5.3.
De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat eiser in Nigeria nimmer is vervolgd wegens het begaan van een strafbaar feit en dat aan de opname en het verblijf in het rehabilitatiecentrum geen strafrechtelijke beslissing ten grondslag lag. Voorts blijkt uit het bericht van de [naam agency] ( [naam agency] ) van 11 mei 2018 dat eiser op 8 september 2017 is opgenomen in een rehabilitatiekliniek in [plaatsnaam] vanwege tabak, cannabis en alcoholgebruik, dat eiser al dertien jaar een gebruiker is en dat het hem in Nederland niet is gelukt om daar vanaf te komen. Daarom heeft eiser in september 2017 besloten om terug te keren naar Nigeria om zich daar op te laten nemen in een rehabilitatiekliniek. Uit de brief van de Nigeriaanse advocaat van 19 april 2022 blijkt dat bij eiser sprake was van ernstige gezondheidsproblemen ten tijde van zijn opname in de rehabilitatiekliniek. [3] De advocaat schrijft dat de familie met bedenkingen akkoord is gegaan met de aanbeveling om eiser op te laten nemen om af te kicken van zijn verslaving en zijn gezondheid te laten normaliseren. De rechtbank maakt hieruit op dat eiser vrijwillig heeft deelgenomen aan een rehabilitatieprogramma.
5.4.
Eiser is in 2018 ontslagen uit de kliniek. Dat blijkt uit de brief van de Nigeriaanse advocaat en zijn eigen verklaring op de hoorzitting.
5.5.
Verweerder heeft zich naar het oordeel van de rechtbank niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eisers verblijf in Nigeria niet verschoonbaar is omdat niet is gebleken dat het verblijf een gedwongen karakter had. Er zijn geen aanknopingspunten voor het oordeel dat eiser door de autoriteiten is gedwongen om in Nigeria te verblijven. Weliswaar blijkt uit de brief van de Nigeriaanse advocaat dat de ouders van eiser zijn reisdocumenten hebben achtergehouden tot eiser volledig was hersteld, maar dat brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. Eiser is een volwassen man. Van hem kon en mocht worden verwacht dat hij voor zichzelf opkwam, zeker na ontslag uit de kliniek in 2018.
Privéleven
5.6.
Eiser heeft zijn beroep op privéleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM als volgt gemotiveerd. Eiser woont sedert 2002 inmiddels gedurende 20 jaar, grotendeels rechtmatig, in Nederland. Eiser heeft zich als minderjarige in Nederland gevestigd. Hij heeft in Nederland onderwijs genoten en arbeid verricht. Na de periode in Nigeria heeft eiser werk gevonden en geen beroep gedaan op de openbare kas. Eiser heeft sterke persoonlijke en sociale banden met Nederland opgebouwd en de banden met Nigeria zijn verwaterd. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat eiser in bezwaar en tijdens de op geen enkele wijze aangetoond dat er in zijn geval sprake zou zijn van privéleven dat zou moeten worden beschermd door artikel 8 EVRM. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte dit standpunt heeft ingenomen. De enkele omstandigheid dat eiser langdurig in Nederland heeft verbleven is onvoldoende om verblijf op grond van artikel 8 van het EVRM toe te staan. Dat eiser in Nederland een opleiding heeft gevolgd en heeft gewerkt is inherent aan het verblijf in Nederland. Eiser heeft niet concreet gemaakt dat hij in Nederland een netwerk en vrienden heeft.
6. De aangevoerde gronden leiden niet tot vernietiging van het bestreden besluit. Het beroep is ongegrond.
In het verzoek om een voorlopige voorziening
7. Omdat op het beroep is beslist wordt het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
In beide zaken
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding. Eiser heeft gevraagd om vrijstelling van het griffierecht. Dit verzoek wordt toegewezen op grond van de door eiser verstrekte gegevens over zijn inkomsten en vermogen.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep met zaaknummer NL22.3979 ongegrond.
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening met zaaknummer NL22.3980 af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.H. Waller, rechter, in aanwezigheid van mr. E.H. Kalse-Spoon, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.Op grond van artikel 3.82 van het Vreemdelingenbesluit 2000, zie bijlage.
3.Eiser heeft, ter onderbouwing van zijn gezondheidsproblemen, medische gegevens overgelegd. Het zijn testresultaten van voor (14 maart 2018) en na medische behandeling (26 september 2018) door de cardioloog.