ECLI:NL:RBDHA:2022:12015
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen niet-tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 12 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om een verweerschrift in te dienen. Op 9 augustus 2022 heeft de verweerder de asielaanvraag van eiser ingewilligd. Eiser heeft desondanks aangegeven het beroep te handhaven. De rechtbank heeft vervolgens het voornemen geuit om uitspraak te doen zonder zitting, waar eiser mee instemde. Verweerder heeft hierop niet gereageerd, waardoor de rechtbank op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak heeft gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de verweerder met de inwilliging van de asielaanvraag volledig tegemoet is gekomen aan het beroep van eiser tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Hierdoor is er geen procesbelang meer voor eiser, wat leidt tot de conclusie dat het beroep niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Daarnaast heeft de rechtbank, op basis van artikel 8:75 van de Awb, verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser. Deze kosten zijn vastgesteld op € 379,50, berekend volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de wegingsfactor ‘licht’ omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit.
De rechtbank heeft in haar beslissing het beroep niet-ontvankelijk verklaard en verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. E.C. Jacobs, griffier, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.