ECLI:NL:RBDHA:2022:12016
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Veroordeling tot vergoeding van proceskosten na intrekking asielaanvraag
In deze zaak heeft verzoekster, een asielzoeker, beroep ingesteld tegen het niet-tijdig beslissen op haar asielaanvraag van 17 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 2 september 2022 de asielaanvraag van verzoekster ingewilligd. Na deze beslissing heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft verweerder in de gelegenheid gesteld om te reageren op dit verzoek, maar verweerder heeft hierop niet gereageerd.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder geheel aan het beroep van verzoekster tegemoet is gekomen door de asielaanvraag in te willigen, is het verzoek van verzoekster om proceskostenvergoeding kennelijk gegrond.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrechter. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor van 0,5, omdat het beroep enkel betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft de beslissing genomen en de kosten toegewezen aan verweerder, die in totaal € 379,50 aan verzoekster moet vergoeden. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt.