ECLI:NL:RBDHA:2022:12017
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th de Roos
- Rechtspraak.nl
Veroordeling in proceskosten na intrekking beroep asielaanvraag
In deze zaak hebben verzoekers, [Naam 1] en [Naam 2], op 22 april 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op hun asielaanvragen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 8 augustus 2022 alsnog op de aanvragen beslist. Na deze beslissing hebben verzoekers hun beroep ingetrokken en verzocht om verweerder in de proceskosten te veroordelen. De rechtbank heeft verweerder de gelegenheid gegeven om op dit verzoek te reageren, maar verweerder heeft van deze mogelijkheid geen gebruik gemaakt.
De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Aangezien verweerder aan verzoekers is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen op hun asielaanvragen, wordt het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft de proceskosten vastgesteld op € 379,50, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand in twee samenhangende zaken. De rechtbank heeft de wegingsfactor 'licht' toegepast, omdat de beroepen enkel betrekking hadden op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.