ECLI:NL:RBDHA:2022:12081

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 november 2022
Publicatiedatum
15 november 2022
Zaaknummer
SGR 22/249
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieverklaring voor huisvesting op basis van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 november 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De eiser had een aanvraag ingediend voor een urgentieverklaring voor huisvesting, omdat hij met zijn vrouw en drie kinderen in een te klein appartement woonde en er medische en psychische problemen speelden. Het college heeft de aanvraag afgewezen, omdat de eiser niet voldeed aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019. De rechtbank heeft het beroep van de eiser behandeld op 20 oktober 2022, waarbij de eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn vrouw aanwezig was. De vertegenwoordiger van de verweerder was via videoverbinding aanwezig, met een tolk.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/249

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 november 2022 in de zaak tussen

[eiser], uit [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. S. Seker),
en

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Prins).

Procesverloop

Bij besluit van 12 maart 2021 (primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag voor een urgentieverklaring afgewezen.
Bij besluit van 6 december 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 20 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook was de vrouw van eiser aanwezig. Verweerder heeft zich, via videoverbinding, laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Als tolk was aanwezig M. Sifridag.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft een urgentieverklaring aangevraagd, omdat hij met zijn vrouw en
drie kinderen in een te klein appartement woont. Ook spelen er bij hen medische/psychische problemen die worden verergerd door de woonsituatie. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019 (hierna: Hvv). [1] Deze zaak gaat over de vraag of verweerder een urgentieverklaring mocht weigeren.
Wat vindt eiser in beroep?
2. Eiser stelt dat zijn urgentieaanvraag ten onrechte is afgewezen. Eiser heeft een lichte verstandelijke beperking en rugklachten. Deze klachten nemen toe zolang het gezin niet beschikt over een passende woonruimte. Een van zijn zoons gaat naar het speciaal onderwijs en heeft een rustige plek nodig om zich te kunnen concentreren. Er is sprake van een levensontwrichtende situatie. De situatie van het gezin, met name de problematiek van eiser en zijn oudste zoon, had voorgelegd moeten worden voor een inhoudelijk oordeel bij de GGD. Tenslotte had de hardheidsclause moeten worden toegepast.
Wat zijn de regels?
3. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Is er een urgent woonprobleem?
4. De rechtbank stelt voorop dat verweerder bij het toekennen van een urgentieverklaring, gelet op de tekst van de Hvv, beoordelings- en beleidsvrijheid toekomt. Daarom moet de rechtbank het bestreden besluit terughoudend toetsen. Het restrictieve beleid van verweerder ten aanzien van urgentieverklaringen heeft als doel de verdeling van de woningvoorraad onder de vele woningzoekenden op een zo rechtvaardig mogelijke manier te regelen. Het verlenen van voorrang aan de één betekent namelijk dat andere woningzoekenden langer op een woning moeten wachten.
Bij het verlenen van urgentieverklaringen is verweerder gehouden aan de weigeringsgronden uit het opgestelde beoordelingssysteem. Dit beleid is door de hoogste bestuursrechter niet onredelijk geacht, gelet op het grote aantal aanvragen voor een urgentieverklaring en het in verhouding daarmee geringe aantal woningen dat voor toewijzing beschikbaar is. [2]
4.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder in redelijkheid heeft kunnen besluiten dat eiser niet voor een urgentieverklaring in aanmerking komt, omdat een aantal weigeringsgronden van toepassing zijn. [3]
5. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat te klein wonen en de psychische problemen die hierdoor worden ervaren niet worden gekenmerkt als een urgent woonprobleem. [4] Verder heeft verweerder zich op het standpunt kunnen stellen dat het huisvestingsprobleem redelijkerwijs is te voorkomen of op een andere wijze kan worden opgelost. [5] Dat eisers kind overgewicht heeft waardoor hij problemen ervaart met het lopen van trappen kan worden opgelost. Eiser heeft niet aangetoond dat het kind met behulp van gerichte behandeling dit probleem niet op kan lossen. [6] Verder had eiser kunnen voorzien dat gezinsuitbreiding, zonder eerst over een passende woning te beschikken, tot problemen kon leiden. [7]
6. Nu al sprake is van de hiervoor vermelde weigeringsgronden, komt de rechtbank niet toe aan een beoordeling van hetgeen eiser over de medische situatie/ onderzoek door de GGD heeft aangevoerd.
Had verweerder toepassing moeten geven aan de hardheidsclausule?
7. Verweerder voert het zeer terughoudende beleid dat toepassing van de hardheidsclausule met name is bedoeld voor uitzonderlijke en schrijnende gevallen, gelet op het tekort aan sociale huurwoningen en de vele woningzoekenden in de regio Haaglanden. De rechtbank vindt dit beleid niet onredelijk. De situatie van eiser, waaronder de lichamelijke en psychische problemen die binnen het gezin spelen, is dan ten opzichte van de vele andere mensen die gebrekkig zijn gehuisvest met de bijbehorende problemen, niet onderscheidend genoeg. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen.
Conclusie en gevolgen
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. N.Y. Majoor, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 9 november 2022.
De griffier is verhinderd te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Huisvestingsverordening Den Haag 2019
Ingevolge artikel 4:5 van de Hvv weigeren de burgermeester en wethouders de urgentieverklaring indien naar hun oordeel sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
(…)
b. er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem;
c. de aanvrager kan het huisvestingsprobleem redelijkerwijs voorkomen of kan het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze oplossen.
d. het huisvestingsprobleem kon worden voorkomen of was te voorzien.
Deze weigeringsgronden zijn nader uitgewerkt in de Beleidsregel.
Beleidsregel Urgentieverklaringen Den Haag 2019
Artikel 2.1.2 aanhef en onder c en o
Er is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem waarvoor indeling in een urgentiecategorie mogelijk is, bij de volgende op zichzelf staande situaties:
- de huidige woning is te klein of te groot voor het huishouden van de aanvrager;
- de aanvrager heeft psychische problemen als gevolg van één of meer van de hierboven genoemde omstandigheden.
Artikel 2.1.3 aanhef en onder f
Er is in ieder geval sprake van een huisvestingsprobleem dat redelijkerwijs te voorkomen is of op andere wijze op te lossen is, indien de aanvrager met behulp van gerichte behandeling diens medische of sociale woonprobleem kan oplossen.
Artikel 2.1.4 aanhef en onder a
Er is in ieder geval sprake van een huisvestingsprobleem dat redelijkerwijs kon worden voorkomen of te voorzien was, indien de aanvrager diens huishouden heeft uitgebreid, zonder over een daartoe passende woonruimte te beschikken.

Voetnoten

1.artikel 4:5, aanhef onder c en g van de Hvv.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 9 maart 2016, ECLI:NL:RVS:2016:628.
3.Artikel 4:5, aanhef en onder b, c en d van de Hvv.
4.Artikel 4:5, aanhef en onder b van de Hvv in samenhang met artikel 2.1.2 aanhef en onder c en o de Beleidsregel urgentieverklaringen Den Haag 2019 (Beleidsregel).
5.Artikel 4:5, aanhef en onder c van de Hvv.
6.Artikel 2.1.3 aanhef en onder f van de Beleidsregel.
7.Artikel 2.1.4 aanhef en onder a van de Beleidsregel