ECLI:NL:RBDHA:2022:12194

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
11 november 2022
Publicatiedatum
17 november 2022
Zaaknummer
NL22.17988
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het relaas van de eiser

Op 10 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een asielaanvraag van een eiser afkomstig uit Marokko. De rechtbank heeft de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond. De eiser had verklaard dat hij bedreigingen had ondervonden en dat hij biseksueel is, maar de rechtbank oordeelde dat zijn verklaringen vol tegenstrijdigheden en vaagheden zaten. De eiser had niet specifiek gereageerd op de bezwaren van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die de afwijzing van de asielaanvraag had gemotiveerd. De rechtbank oordeelde dat de eiser niet had aangetoond hoe zijn gedrogeerde pubertijd zijn verklaringen had beïnvloed, en concludeerde dat het relaas van de eiser ongeloofwaardig was.

De rechtbank stelde vast dat Marokko in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd, maar dat dit niet betekent dat het ook voor de eiser veilig is. De rechtbank heeft de argumenten van de eiser over de onveiligheid van Marokko niet gevolgd en oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de asielaanvraag van de eiser als kennelijk ongegrond kon worden afgewezen.

De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is bekendgemaakt op de website van de Rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.17988
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. P.M.W. Jans).

ProcesverloopBij besluit van 5 september 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.17989, op 10 november 2022 op zitting behandeld te Breda. Eiser heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Marokko in het algemeen een veilig land van herkomst is. Wel in geschil is of Marokko een veilig land van herkomst is voor eiser.
2. Eiser heeft verklaard over bedreigingen en zijn biseksuele geaardheid. Verweerder heeft ten aanzien van eisers verklaringen een groot aantal vaagheden en tegenstrijdigheden tegengeworpen. Eiser heeft daarop niet specifiek gereageerd, maar hij heeft wel gesteld dat hij zwaar gedrogeerd was in zijn pubertijd.
3. Verweerder heeft in het bestreden besluit terecht overwogen dat eiser niet inzichtelijk heeft gemaakt hoe eisers verklaringen zijn beïnvloed door de gedrogeerde pubertijd. Daarnaast heeft eiser zijn stelling over de gedrogeerde pubertijd niet onderbouwd met stukken. Verweerder heeft daarom het relaas van eiser terecht ongeloofwaardig geacht.
4. De stelling van eiser dat de afdoening als kennelijk ongegrond niet bedoeld is voor zaken zoals deze, wordt niet gevolgd. Dat Marokko een veilig land van herkomst is betekent niet dat op voorhand al moet worden aangenomen dat dit land ook voor eiser veilig is. Verweerder heeft terecht het relaas van eiser beoordeeld en ook beoordeeld of Marokko voor eiser persoonlijk een veilig land van herkomst is.
5. De asielaanvraag van eiser is terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 10 november 2022 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. W. van Loon, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.