4.1.Nu verweerder onderhavige aanvraag heeft aangemerkt als een herhaalde aanvraag, moet eiser nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden aanvoeren.Uit het beleid van verweerder volgt dat sprake is van nieuwe feiten of veranderde omstandigheden als die op het moment waarop de eerste aanvraag werd afgewezen niet bekend waren en ook redelijkerwijs niet bekend konden zijn én aanleiding geven tot heroverweging van de eerste aanvraag.De rechtbank stelt vast dat referente in deze procedure heeft aangevoerd dat zij sinds juli 2013 een liefdesrelatie heeft met eiser. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder dit terecht niet als nieuwe omstandigheid aangemerkt, nu niet valt in te zien waarom referente dit niet al bij de eerste aanvraag in 2016/2017 heeft aangevoerd. Verweerder heeft dan ook terecht geconcludeerd dat deze omstandigheid niet tot heroverweging van de eerste aanvraag leidt. Daarbij wordt overwogen dat, voor zover moet worden uitgegaan van een liefdesrelatie, eiser een aanvraag voor verblijf bij partner moet indienen, aangezien daar een ander toetsingskader geldt. Verder heeft eiser in deze procedure nog steeds niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheid en emotionele binding met referente. Zij hebben nooit samengewoond en het contact verloopt via de telefoon en Skype. De keren dat ze elkaar hebben gezien was tijdens vakanties. Tot op heden hebben eiser en referente zich los van elkaar staande weten te houden. Dat referente de enige zou zijn die voor eiser zou kunnen zorgen, wordt dan ook niet gevolgd. Dat zij eiser financieel ondersteunt maakt ook niet dat sprake is van een meer dan gebruikelijke afhankelijkheidsrelatie. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat geen nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn aangevoerd die aanleiding geven tot heroverweging van de eerste aanvraag. Verweerder heeft daarom op goede gronden geconcludeerd dat er geen sprake is van beschermenswaardig gezinsleven als bedoeld in artikel 8 van het EVRM tussen eiser en referente. Voor een belangenafweging is in dat geval ook geen plaats.
5. Hetgeen eiser en referente hebben aangevoerd over het vrezen voor en lijden onder eergerelateerd geweld vanwege hun liefdesrelatie en de eventuele strijd met artikel 3 van het EVRM, zijn asielgerelateerde omstandigheden die in deze reguliere procedure niet aan de orde kunnen komen. Als eiser van mening is dat hij gevaar loopt in Kosovo staat het hem vrij een asielaanvraag in te dienen.
Schrijnende omstandigheden
6. De rechtbank oordeelt verder dat verweerder in de aangevoerde omstandigheden geen aanleiding heeft hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen of om af te wijken van het beleid op grond van artikel 4:84 van de Awb.
7. Voor zover referente wil dat de aanvraag om een mvv vervangen wordt door een aanvraag voor een verblijfsvergunning op niet-tijdelijke humanitaire gronden, dan kan dit niet (in beroep) in onderhavige procedure maar moet referente voor eiser een nieuwe aanvraag voor dat specifieke doel indienen.
8. Ten aanzien van de gestelde schending van de hoorplicht overweegt de rechtbank dat van het horen in bezwaar slechts met toepassing van artikel 7:3, aanhef, en onder b, van de Awb mag worden afgezien, indien op voorhand redelijkerwijs geen twijfel mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. Gelet op de motivering van het bestreden besluit en de gronden in het bezwaarschrift is in dit geval aan deze maatstaf voldaan, zodat verweerder van het horen heeft mogen afzien.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.