5.4In artikel 3.81 Wet IB 2001 is opgenomen dat onder loon wordt verstaan: loon overeenkomstig de wettelijke bepalingen van de loonbelasting. Uit artikel 10, eerste lid, Wet op de loonbelasting 1964, volgt dat loon al hetgeen is dat uit een dienstbetrekking of een vroegere dienstbetrekking wordt genoten. In artikel 3.146 Wet IB 2001 is opgenomen dat loon wordt geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop het is ontvangen.
Overwegingen oordeel rechtbank
6. Tussen partijen is in beroep met name in geschil of verweerder terecht de (na)betaling van de WWplus-uitkering in de maand oktober 2017 tot het in aanmerking te nemen belastbaar inkomen over de maanden oktober tot en met december 2017 (hierna: van belang zijnde periode) heeft gerekend. De rechtbank is van oordeel dat dit het geval is, gelet op het volgende.
7. Verweerder heeft ten behoeve van de berekening van de inkomensafhankelijke Wlz-component van de Zvw-bijdrage het door de Belastingdienst vastgestelde inkomen gebruikt. Aan de hand van die gegevens heeft verweerder berekend dat eiser gedurende de van belang zijnde periode in totaal een bedrag van € 6.405,39 aan belastbaar inkomen uit werk en woning heeft genoten. Dit bedrag is de som van een bedrag van € 2.022,- van de Sociale Verzekeringsbank, een bedrag van € 1.454,75 van Stichting Pensioenfonds ABP en een bedrag van € 2.928,64 aan WWplus-uitkering. Vervolgens heeft verweerder het geldende premiepercentage van 9,65 procent van dit belastbaar inkomen uit werk en woning genomen en daarvan de heffingskortingen afgetrokken, waarmee de inkomensafhankelijke Wlz-component is vastgesteld op een bedrag van € 477,12. Deze berekening is in lijn met de geldende wet- en regelgeving op een juiste wijze uitgevoerd.
8. Niet in geschil is dat eiser in de maand oktober 2017 een bedrag van € 2.928,64 aan WWplus-uitkering heeft ontvangen. De rechtbank is van oordeel dat nu eiser dit bedrag heeft ontvangen in de hier van belang zijnde periode, verweerder terecht dit bedrag tot het belastbaar inkomen over de van belang zijnde periode heeft gerekend. Bepalend is namelijk de datum van ontvangst van het inkomen, en niet de periode waarop het ontvangen bedrag aan inkomen betrekking heeft. Dat het in oktober 2017 ontvangen bedrag aan WWplus-uitkering een nabetaling over de maand september 2017 dan wel een uitkering van vakantiegelden betreft, is voor de berekening van eisers belastbaar inkomen daarom niet van belang. Dit oordeel baseert de rechtbank op het feit dat een WWplus-uitkering voortvloeit uit een aanspraak uit een vroegere dienstbetrekking, wat maakt dat het valt onder het loonbegrip als beschreven in de Wet op de loonbelasting 1964 en opgenomen onder 5.4. WWplus is namelijk een uitvoeringsorganisatie voor bovenwettelijke WW-uitkeringen, dat wil zeggen dat WWplus in aanvulling op een WW-uitkering van het UWV een WWplus-uitkering kan verstrekken.Gelet hierop is de WWplus-uitkering loon in de zin van artikel 3.1, tweede lid, aanhef en onder b, Wet IB 2001. Zoals ook onder 5.4 weergegeven, volgt uit artikel 3.146 Wet IB 2001 dat loon wordt geacht te zijn genoten op het tijdstip waarop het is ontvangen.