ECLI:NL:RBDHA:2022:12358
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met betrekking tot verantwoordelijkheid Spanje
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 17 mei 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. E.J.L. van de Glind, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, het bestreden besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd op 15 april 2022, stelde dat Spanje verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag en heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft de zaak op dezelfde dag behandeld, maar de verweerder, de Staatssecretaris, is niet verschenen. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan en het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De rechtbank oordeelde dat, gezien de uitspraak in de aanverwante zaak NL22.6700, een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 17 mei 2022 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.