ECLI:NL:RBDHA:2022:12360
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.P. Glerum
- M.A.W.M. Engels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die een V-nummer heeft, had op 11 april 2022 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen, met als reden dat Duitsland verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 17 mei 2022 behandeld, maar beide partijen zijn niet verschenen. In de uitspraak van vandaag, die ook betrekking heeft op een andere zaak (NL22.6360), heeft de rechtbank geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig is, omdat er inmiddels op het beroep is beslist. Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen.
De voorzieningenrechter heeft ook overwogen dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. M.A.W.M. Engels, en is openbaar gemaakt op 3 juni 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.