In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 1 juni 2022, is het beroep van eiser gegrond verklaard. Eiser had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, maar de verweerder had niet tijdig beslist op dit bezwaar. Eiser had op 16 juni 2021 bezwaar ingediend, en volgens de geldende termijnen had verweerder uiterlijk op 1 november 2021 moeten beslissen. Aangezien dit niet was gebeurd, heeft eiser verweerder op 19 januari 2022 in gebreke gesteld. De rechtbank oordeelt dat verweerder alsnog binnen twee weken na deze uitspraak een besluit moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft ook de hoogte van de dwangsom vastgesteld op € 1.442,-, die verschuldigd is vanaf 4 februari 2022 tot 18 maart 2022. Eiser heeft recht op vergoeding van het betaalde griffierecht van € 184,- en een proceskostenvergoeding van € 379,50. De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen twee weken na verzending van de uitspraak alsnog een besluit op bezwaar bekend te maken.