Overwegingen
1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] 1982 en bezit de Armeense nationaliteit. Haar zoon is geboren op [geboortedatum] 2014 en bezit eveneens de Armeense nationaliteit. Eiseres heeft op 20 juli 2022 een asielaanvraag ingediend in Nederland.
2. Aan de asielaanvraag heeft eiseres ten grondslag gelegd dat zij in Armenië geen onderdak had en geen werk kon krijgen. Eiseres heeft daarom in januari 2022 Armenië verlaten. Zij heeft daarna met haar zoon bij haar oom en tante in Oekraïne verbleven. Na het uitbreken van de oorlog in Oekraïne hebben eiseres en haar zoon op 11 maart 2022 Oekraïne verlaten.
3. Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de Vw.De identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres acht verweerder geloofwaardig. Wat eiseres aan haar asielaanvraag ten grondslag heeft gelegd zijn sociaaleconomische omstandigheden, die geen raakvlak hebben met het Vluchtelingenverdrag of artikel 3 van het EVRM.Dit wordt daarom buiten beschouwing gelaten. Verder is in dit geval de Oekraïneregelingniet van toepassing. Eiseres voldoet namelijk niet aan de voorwaarden van deze regeling, omdat zij en haar zoon geen langdurig verblijfsrecht hadden in Oekraïne. Daarnaast is Armenië een veilig land van herkomst. De zoon van eiseres kan eventuele psychische zorg in Armenië verkrijgen en niet is gebleken dat eiseres geen hulp kan krijgen van de Armeense autoriteiten.
4. Eiseres voert aan dat het in strijd is met het rechtszekerheidsbeginsel en het vertrouwensbeginsel dat in haar geval de Oekraïneregeling niet wordt toegepast. Eiseres is namelijk slachtoffer van de oorlog in Oekraïne en zij leek de eerste drie maanden na haar binnenkomst in Nederland wel onder de regeling te vallen. Verder voert eiseres aan dat Armenië in haar geval niet kan gelden als veilig land van herkomst. Eiseres heeft tijdens het gehoor niet over al haar asielmotieven verklaard. Eiseres dient daarom in beroep een aanvullende schriftelijke verklaring in, waarin zij verklaart in Armenië te zijn mishandeld door mannen die haar tot prostitutie wilden dwingen. Van eiseres kan niet worden gevergd om aangifte te doen tegen de mannen die haar mishandeld hebben, dan wel om bescherming te vragen bij de Armeense autoriteiten. Ter onderbouwing van dit standpunt wijst eiseres op informatie over (seksueel) geweld tegen vrouwen uit het Algemeen Ambtsbericht over Armenië uit 2016. Ook is niet gebleken dat eiseres hulp kan verkrijgen van de Armeense autoriteiten voor de problemen met het verkrijgen van onderdak, voedsel en werk. Verder voert eiseres aan dat haar zoon psychische klachten heeft die aanleiding hadden kunnen zijn voor verweerder om een verblijfsvergunning om humanitaire redenen te verlenen en dat deze klachten daarom niet slechts hadden moeten worden betrokken bij de beoordeling of uitstel van vertrek moest worden verleend. Tot slot voert eiseres tegen het uitgevaardigde inreisverbod aan dat verweerder geen inzichtelijke belangenafweging heeft gemaakt waarbij de aangevoerde feiten en omstandigheden in onderlinge samenhang zijn bezien.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. Verweerder heeft terecht overwogen dat de Oekraïneregeling niet van toepassing is voor eiseres, omdat zij niet voldoet aan de daarvoor gestelde voorwaarden. Eiseres bezit namelijk de Armeense nationaliteit en zij heeft niet aannemelijk gemaakt dat zij op enig moment aan de voorwaarden van de Oekraïneregeling heeft voldaan, zoals het in het bezit zijn van een verblijfsvergunning in Oekraïne. Van strijd met het rechtszekerheidsbeginsel is dan ook niet gebleken. Het beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt ook niet, nu niet is gesteld of gebleken dat er een concrete, ondubbelzinnige toezegging is gedaan aan eiseres door een daartoe bevoegd persoon waardoor het gerechtvaardigde vertrouwen bij eiseres is gewekt dat de Oekraïneregeling in haar geval van toepassing is. De omstandigheid dat zij gedurende drie maanden tezamen met Oekraïners opvang heeft gekregen in Nederland voordat zij haar asielaanvraag heeft ingediend, is onvoldoende om een geslaagd beroep op het vertrouwensbeginsel te kunnen doen.
6. Op grond van artikel 83, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw kan het door eiseres eerst in beroep aangevoerde asielmotief worden betrokken bij de beoordeling. Gelet op de verklaring over de mishandeling is niet langer sprake van een asielaanvraag waaraan alleen aangelegenheden aan de orde zijn gesteld die niet ter zake doen voor de vraag of zij in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel. De afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw, kan daarom geen stand meer houden.
7. Niet in geschil is dat Armenië in het algemeen een veilig land van herkomst is. Wel in geschil is of Armenië ook voor eiseres persoonlijk een veilig land van herkomst is.
8. Over de in beroep overgelegde verklaring van eiseres heeft verweerder zich ter zitting niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat deze niet wordt gevolgd, omdat deze onvoldoende concreet is. Zo heeft eiseres geen namen, data of andere details genoemd in haar verklaring. Ook is de verklaring niet onderbouwd met objectieve stukken. Daarbij komt dat eiseres pas in beroep deze verklaring heeft overgelegd en over de gestelde mishandeling niets heeft verklaard tijdens het gehoor. Verweerder heeft zich voorts op het standpunt kunnen stellen dat in het geval dat wel wordt uitgegaan van de geloofwaardigheid van de verklaring van eiseres, van haar mag worden verwacht dat zij in Armenië aangifte doet en om bescherming vraagt bij de Armeense autoriteiten. Verweerder heeft daarbij terecht verwezen naar de herbeoordeling van Armenië als veilig land van herkomst in 2022, waaruit blijkt dat in Armenië ngo’sactief zijn, er een overheidsorgaan is voor mensenrechten en er toegang is tot een onafhankelijke rechterlijke macht.Gelet hierop heeft verweerder terecht overwogen dat niet gesteld kan worden dat het bij voorbaat zinloos is voor eiseres om in Armenië aangifte te doen en om bescherming te verzoeken. De informatie uit het Algemeen Ambtsbericht uit 2016 maakt dat niet anders.
9. Verweerder heeft verder terecht overwogen dat de sociaaleconomische problemen van eiseres geen asielrechtelijke raakvlakken hebben. Terecht heeft verweerder overwogen dat eiseres voor deze problemen om hulp kan verzoeken van de Armeense autoriteiten. De enkele stelling van eiseres dat zij eerder is afgescheept door een medewerker van de gemeente [naam gemeente] leidt niet tot een andere conclusie.
10. Gelet op het voorgaande heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat Armenië voor eiseres persoonlijk als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Verweerder heeft de asielaanvraag daarom terecht afgewezen als kennelijk ongegrond op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vw.
Verblijfsvergunning humanitair
11. Anders dan eiseres meent, heeft verweerder zich in het bestreden besluit voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat geen aanleiding bestaat om op grond van de medische situatie van de zoon van eiseres een verblijfsvergunning op humanitaire gronden te verlenen. Daarbij heeft verweerder er terecht op gewezen dat de medische situatie van de zoon niet is onderbouwd met stukken. Ook in beroep zijn deze stukken niet overgelegd.
12. Nu verweerder de aanvraag van eiseres terecht heeft afgewezen als kennelijk ongegrond omdat Armenië een veilig land van herkomst is voor eiseres, was verweerder bevoegd om te bepalen dat eiseres Nederland onmiddellijk dient te verlaten.Omdat verweerder eiseres een vertrektermijn heeft onthouden, was verweerder gehouden aan eiseres een inreisverbod uit te vaardigen.Verweerder heeft in de door eiseres aangevoerde omstandigheden geen reden hoeven te zien om geen inreisverbod uit te vaardigen. De stelling dat eiseres en haar zoon privéleven in Nederland hebben opgebouwd, is zonder nadere onderbouwing daarvoor niet voldoende. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat eiseres en haar zoon pas betrekkelijk kort – vanaf 14 maart 2022 – in Nederland verblijven. Verder wordt eiseres niet gevolgd in haar stelling dat zij door het inreisverbod haar familie in Oekraïne niet kan bezoeken. Oekraïne is immers geen lidstaat van de Europese Unie, waardoor het inreisverbod geen gevolgen heeft voor eventuele reizen van eiseres naar Oekraïne. Dat Oekraïne lidmaatschap van de Europese Unie heeft aangevraagd, leidt niet tot een ander oordeel. Of Oekraïne een lidstaat van de Europese Unie zal worden, is immers een onzekere toekomstige gebeurtenis waarop niet vooruit kan worden gelopen.
13. Omdat één van de twee wettelijke gronden voor afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond standhoudt, en die grond het bestreden besluit kan dragen, is er geen reden voor vernietiging van het bestreden besluit. De beroepsgronden die zien op het niet-verlenen van een reguliere verblijfsvergunning humanitair en op het inreisverbod treffen geen doel. Het beroep is ongegrond.
14. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.