ECLI:NL:RBDHA:2022:12438
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- M.P. Glerum
- M.A.W.M. Engels
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure met betrekking tot Dublin-overeenkomst
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een proceskostenveroordeling. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.I.T. Sapacua, had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op grond van de Dublin-overeenkomst, waarbij Italië verantwoordelijk werd gesteld voor de behandeling van de asielaanvraag.
Na het indienen van beroep tegen het bestreden besluit, heeft verzoeker op 16 mei 2022 het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling, samen met een andere zaak, op 17 mei 2022 behandeld. Verweerder is niet verschenen op de zitting.
De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de veroordeling in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij intrekking van een verzoek om een voorlopige voorziening kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten, maar in dit geval was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen sprake was van tegemoetkomen aan het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.