ECLI:NL:RBDHA:2022:12438

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 juni 2022
Publicatiedatum
22 november 2022
Zaaknummer
NL22.7390
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in asielprocedure met betrekking tot Dublin-overeenkomst

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een proceskostenveroordeling. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. J.I.T. Sapacua, had eerder een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op grond van de Dublin-overeenkomst, waarbij Italië verantwoordelijk werd gesteld voor de behandeling van de asielaanvraag.

Na het indienen van beroep tegen het bestreden besluit, heeft verzoeker op 16 mei 2022 het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken, maar verzocht om een proceskostenveroordeling. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling, samen met een andere zaak, op 17 mei 2022 behandeld. Verweerder is niet verschenen op de zitting.

De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de veroordeling in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Bij intrekking van een verzoek om een voorlopige voorziening kan de rechtbank het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten, maar in dit geval was er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, omdat er geen sprake was van tegemoetkomen aan het verzoek om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om proceskostenveroordeling afgewezen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.7390
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. J.I.T. Sapacua), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

Procesverloop

Bij besluit van 26 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verzoeker heeft bij brief van 16 mei 2022 het verzoek om een voorlopige voorziening ingetrokken met het verzoek verweerder te veroordelen in de proceskosten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een proceskostenveroordeling, samen met de zaak NL22.7389, op 17 mei 2022 op zitting behandeld. Verzoeker heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder is, met bericht van verhindering, niet verschenen.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb). Ingevolge artikel 8:84, vierde lid, van de Awb zijn de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb van overeenkomstige toepassing bij intrekking van een verzoek om een voorlopige voorziening. Als een verzoek om een voorlopige voorziening wordt ingetrokken, kan de rechtbank op verzoek van de indiener dat bestuursorgaan bij afzonderlijke uitspraak veroordelen in de proceskosten.
2. In een voorlopige voorziening procedure is van tegemoetkomen sprake als het bestuursorgaan de tenuitvoerlegging van het bestreden besluit voorlopig opschort of als het
bestuursorgaan de gevraagde voorlopige maatregel treft waardoor onevenredig nadeel wordt voorkomen. De voorzieningenrechter stelt vast dat er in dit geval geen sprake is van tegemoetkomen aan het verzoek om een voorlopige voorziening.
3. Gelet op het voorgaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat er voor een proceskostenveroordeling geen aanleiding is.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een proceskostenveroordeling af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.P. Glerum, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. M.A.W.M. Engels, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.