Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 februari 2022 in de zaak tussen
[eiser] , uit Eritrea, eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
ex tuncdient te toetsen. Dit betekent dat de rechtbank alleen rekening houdt met de feiten en omstandigheden die zich voordeden ten tijde van het nemen van het bestreden besluit. Niet in geschil is tussen partijen dat er geen vertaalde kopie van het identiteitsbewijs was overhandigd ten tijde van het bestreden besluit. Bovendien is de rechtbank van oordeel dat eiser voldoende tijd heeft gehad om het document te overhandigen. Zowel in de brief van 3 april, als die van 16 april 2018 heeft verweerder er op gewezen dat alle documenten moeten worden voorzien van een vertaling. Gelet op het voorgaande, is de rechtbank van oordeel dat de vertaalde kopie van het identiteitsbewijs niet bij de beoordeling van het beroep kan worden betrokken. Verweerder heeft in het bestreden besluit aan eiser mogen tegenwerpen dat met een onvertaalde kopie van het identiteitsdocument de identiteit van de gestelde moeder en de familierechtelijke relatie niet kan worden vastgesteld.
Beslissing
- verklaart het beroep, gericht tegen het bestreden besluit, ongegrond (AWB 20/3745);
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 178,- aan eiser te vergoeden.