ECLI:NL:RBDHA:2022:12524
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het verblijfsrecht van een Colombiaanse en Spaanse gemeenschapsonderdaan in Nederland
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiseres, een Colombiaanse en Spaanse gemeenschapsonderdaan, tegen de vaststelling van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beoordeeld. De staatssecretaris had vastgesteld dat eiseres geen rechtmatig verblijf in Nederland heeft, omdat zij niet aan de voorwaarden voor een economisch actieve of niet-actieve gemeenschapsonderdaan zou voldoen. Eiseres had in het verleden een verblijfsvergunning gekregen op basis van haar huwelijk met een Nederlander, maar de rechtbank oordeelt dat dit niet automatisch leidt tot een verblijfsrecht zonder verdere voorwaarden.
De rechtbank stelt vast dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij over voldoende middelen van bestaan beschikt, wat essentieel is voor de status van economisch niet-actieve gemeenschapsonderdaan. Eiseres ontving van 20 december 2019 tot 1 april 2021 een uitkering op grond van de Participatiewet, wat door de staatssecretaris als onvoldoende werd beschouwd. De rechtbank concludeert dat het belang van de Nederlandse Staat om eiseres te verwijderen zwaarder weegt dan haar belang om in Nederland te blijven.
Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris, maar dit werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de uitzetting te verbieden. De rechtbank adviseert eiseres om professionele rechtsbijstand te zoeken om haar verblijfsrechtelijke mogelijkheden te verkennen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 13 juni 2022.