ECLI:NL:RBDHA:2022:12540

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
22/489
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot LVV voor vreemdelingen afkomstig uit veilige landen na langdurig verblijf in Nederland

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de toegang tot de Landelijke Vreemdelingen Voorziening (LVV) voor een Ghanese eiser die langer dan twintig jaar in Nederland verblijft. Eiser had op 17 december 2020 verzocht om toegang tot de LVV, maar dit verzoek werd door de gemeente Amsterdam geweigerd op basis van het feit dat hij afkomstig is uit een veilig land. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In een eerdere uitspraak van 7 december 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat de gemeente onvoldoende had gemotiveerd waarom de uitzondering voor langdurig verblijf in Nederland niet was toegepast. De rechtbank had de gemeente opgedragen om binnen zes weken een nieuw besluit te nemen.

In het bestreden besluit van 17 januari 2022 herhaalde de gemeente dat de opvang aan eiser terecht was geweigerd. Eiser voerde aan dat de gemeente een onjuiste voorstelling gaf van het beleid en dat er geen uitgebreide screening had plaatsgevonden, ondanks zijn langdurige verblijf in Nederland. De rechtbank oordeelde dat de gemeente niet verplicht was om een uitgebreide screening uit te voeren, omdat er geen gewijzigde omstandigheden waren die dit rechtvaardigden. Eiser kon niet onderbouwen dat er sprake was van een vaste gedragslijn die hem toegang tot de LVV zou geven.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat de gemeente voldoende had gemotiveerd waarom de toegang tot de LVV was geweigerd. De rechtbank concludeerde dat de uitzonderingen op het veilig land-criterium niet als beleid konden worden aangemerkt, maar dat de gemeente niet had kunnen aantonen dat eisers langdurige verblijf in Nederland bij de beoordeling was betrokken. De uitspraak werd gedaan door rechter Y. Moussaoui, in aanwezigheid van griffier mr. A. Tanyildiz, en werd openbaar uitgesproken op 7 september 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 22/489
[v nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer voor vreemdelingenzaken in de zaak tussen

[eiser] ,

geboren op [geboortedatum] , van Ghanese nationaliteit, eiser
(gemachtigde: mr. L.A. Fischer),
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, verweerder
(gemachtigde: mr. D. Ahmed).

Procesverloop

Eiser heeft op 17 december 2020 verzocht om toegang tot de LVV [1] . Bij besluit van dezelfde datum heeft verweerder de opvang aan eiser geweigerd. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 23 april 2021 ongegrond verklaard.
Op 10 mei 2021 heeft eiser beroep ingediend tegen dit besluit.
Bij uitspraak van 7 december 2021 [2] heeft de rechtbank het beroep gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opgedragen binnen zes weken een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van haar uitspraak.
Bij besluit van 17 januari 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Op 28 januari 2022 heeft de rechtbank het beroepschrift van eiser tegen dit besluit ontvangen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek op de zitting heeft plaatsgevonden op 30 mei 2022. Partijen zijn vertegenwoordigd door hun gemachtigden. De rechtbank heeft het onderzoek op de zitting gesloten.

Overwegingen

Wat ging er aan deze zaak vooraf?
1.1
Bij besluit van 17 december 2020 heeft verweerder aan eiser toegang tot de LVV-opvang geweigerd omdat hij eerder in de LVV heeft verbleven en omdat hij uit een veilig land komt. Eiser heeft in een eerdere procedure aangevoerd dat hij langer dan twintig jaar in Nederland heeft verbleven en dat dit een uitzonderingsgrond is op grond waarvan het afkomstig zijn uit een veilig land hem niet kan worden tegengeworpen.
1.2
In haar uitspraak van 7 december 2021 heeft de rechtbank geoordeeld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom de uitzondering op het veilig land-criterium, twintig jaar verblijf in Nederland, als genoemd in het verslag Veldtafel monitoringsoverleg programma vreemdelingen van 11 maart 2019 (hierna: het verslag), niet bij de beoordeling is betrokken om eiser al dan niet toe te laten tot de LVV. Volgens de rechtbank is sprake van een (voorgenomen) vaste gedragslijn.
Besluitvorming
2. Verweerder heeft in het bestreden besluit gesteld dat de opvang aan eiser terecht is geweigerd. Volgens verweerder zijn in het verslag een aantal uitzonderingscriteria geformuleerd, waaronder een uitzonderingscriterium voor verblijf langer dan twintig jaar in Nederland, die het criterium van ‘veilig land’ kunnen overstemmen. Verweerder stelt echter dat dit een advies betreft aan de gemeente dat niet is overgenomen in het programma Ongedocumenteerden.
Standpunt eiser
3. Eiser voert aan dat verweerder een onjuiste voorstelling van de uitvoering van het Programma Ongedocumenteerden geeft. Het LSO [3] adviseert niet over beleid, maar over toelating in een individueel geval. Verweerder miskent de rol en de functie van het (advies van) LSO door te stellen dat het advies van het LSO niet is overgenomen in het gemeentelijk beleid. Volgens eiser is het besluit in strijd met het beleid omdat daar geen advies van het LSO aan ten grondslag ligt. Eiser voert aan dat op grond van het beleid een uitgebreide screening had moeten plaatsvinden. Gelet op eisers verblijf in Nederland, dat langer dan twintig jaar heeft geduurd, voert eiser aan dat het LSO hem zou hebben toegelaten vanwege de uitzonderingsgrond op het veilig land-criterium.
Oordeel van de rechtbank
4. In haar uitspraak van 7 december 2021 heeft de rechtbank het volgende overwogen:

Echter, in het door eiser aangehaalde verslag van het monitoringsgesprek Programma Vreemdelingen worden verschillende uitzonderingen op het veilig land-criterium genoemd. Eén daarvan is een verblijf van langer dan twintig jaar in Nederland. Hoewel dit niet kan worden aangemerkt als beleid, meent de rechtbank dat deze uitzonderingen moeten worden opgevat als een (voorgenomen) vaste gedragslijn. Verweerder heeft desgevraagd op zitting niet kunnen toelichten of, en zo ja hoe, eisers verblijf in Nederland bij de beoordeling is betrokken. Verweerder heeft slechts gesteld dat langdurig verblijf in Nederland niet leidt tot het niet tegenwerpen van het veilig land-criterium. Gelet op de aangehaalde passage uit het verslag van het monitoringsgesprek, is dit onvoldoende.
5. Verweerder heeft een nieuw besluit genomen en heeft daarin gemotiveerd betwist dat sprake is van een (voorgenomen) vaste gedragslijn. Volgens verweerder is er geen beleid, noch een vaste gedragslijn op grond waarvan toepassing wordt gegeven aan de door de Veldtafel voorgestelde uitzondering. Verweerder heeft dit geverifieerd bij de beleidsmedewerker op het terrein van ongedocumenteerden. Gelet op deze gemotiveerde betwisting is het aan eiser om te onderbouwen dat wel sprake is van een vaste gedragslijn. Eiser heeft in bezwaar, beroep en op de zitting niet kunnen onderbouwen dat verblijf in de LVV is toegestaan aan vreemdelingen afkomstig uit veilige landen, als zij langer dan twintig jaar hebben verbleven in Nederland. Eiser kon ook geen gevallen bedenken waarin een vreemdeling afkomstig uit een veilig land enkel vanwege zijn langdurige verblijf in Nederland toegang tot de LVV heeft gekregen.
6. Voor zover eiser heeft gesteld dat uit het beleid volgt dat een uitgebreide screening had moeten plaatsvinden, overweegt de rechtbank dat verweerder op de zitting naar voren heeft gebracht dat eiser bij hem bekend was. Bij de eerste beoordeling of eiser in aanmerking kwam voor de LVV heeft een screening plaatsgevonden. Daarbij is geconcludeerd dat eiser geen toegang tot de LVV zou krijgen. Verder is op de zitting gebleken dat verweerder geen beleid heeft opgesteld over wat voor screening vreemdelingen krijgen die zich na een eerste afwijzing nog een keer melden voor verblijf in de LVV. Verweerder heeft toegelicht dat het een vaste gedragslijn is dat enkel wordt overgegaan op een uitgebreide screening als de situatie anders is dan voorheen. In het geval van eiser was geen sprake van een gewijzigde situatie. Eiser heeft deze vaste gedagslijn en de vaststelling dat geen sprake was van gewijzigde omstandigheden niet betwist. Gelet daarop was verweerder er niet aan gehouden een uitgebreide screening uit te voeren. De beroepsgrond slaagt niet.
7. De rechtbank zal het beroep ongegrond verklaren.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. Y. Moussaoui, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Tanyildiz, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 7 september 2022.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Landelijke Vreemdelingen Voorziening.
2.AWB [zaaksnummer] .
3.Lokale samenwerkingsoverleg.