Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[verzoeker] , verzoeker V-nummer: [v-nummer]
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. S. de Schutter, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door J.H.M. Post, niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije volgens de Dublin-overeenkomst verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.
De verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 17 mei 2022, waarbij de verzoeker en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals een tolk. De voorzieningenrechter heeft de zaak samen met een andere zaak (NL22.7820) behandeld. Na de behandeling van de bodemzaak heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat een voorlopige voorziening niet meer nodig was, omdat de uitkomst van de bodemzaak al was vastgesteld.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, maar heeft de Staatssecretaris wel veroordeeld in de proceskosten van de verzoeker. Deze kosten zijn vastgesteld op € 759,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.