ECLI:NL:RBDHA:2022:12568

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2022
Publicatiedatum
24 november 2022
Zaaknummer
C/09/594173 / FA RK 20-3666
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om omgangsregeling in afwachting van aanvullend raadsonderzoek

In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 17 november 2022, is een verzoek om omgang tussen een vader en zijn minderjarige dochter behandeld. De vader, vertegenwoordigd door mr. F.G.T. Meershoek, heeft op 4 mei 2020 een verzoek ingediend. De moeder, vertegenwoordigd door mr. M.B. Brouwer, is als belanghebbende aangemerkt. De rechtbank heeft eerder, op 17 maart 2021, de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te verrichten en heeft de verdere beslissing over de omgang pro forma aangehouden. De procedure is vervolgens aangehouden tot 1 september 2022, waarna op 7 november 2022 een zitting heeft plaatsgevonden.

De Raad heeft geadviseerd om de procedure voor negen maanden aan te houden, omdat er op dat moment contra-indicaties waren voor het vaststellen van een omgangsregeling. De Raad heeft aangegeven dat er meer duidelijkheid moet komen vanuit een psychodiagnostisch onderzoek over de behoeften van de minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders niet in staat zijn geweest om de geadviseerde hulpverlening te accepteren, en dat de minderjarige nog geen traumabehandeling heeft gehad. De rechtbank heeft benadrukt dat het noodzakelijk is dat de ouders de geadviseerde hulpverlening accepteren en dat de vader psycho-educatie zal volgen.

De rechtbank heeft besloten de procedure opnieuw aan te houden tot 1 juli 2023, in afwachting van het aanvullende raadsonderzoek. De beslissing over de proceskosten is eveneens aangehouden. De rechtbank heeft de Raad voor de Kinderbescherming verzocht om een onderzoek te verrichten en hierover te rapporteren. De beschikking is uitgesproken door kinderrechter mr. A.M. Brakel, in aanwezigheid van griffier mr. S. Sluijmer.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 20-3666
Zaaknummer: C/09/594173
Datum beschikking: 17 november 2022

Omgang

Beschikking op het op 4 mei 2020 ingekomen verzoek van:

[naam01] ,

de vader,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. F.G.T. Meershoek in ’s-Gravenhage.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[naam02] ,

de moeder,
wonende in [woonplaats01] ,
advocaat: mr. M.B. Brouwer in ’s-Gravenhage.

Procedure

Bij beschikking van 17 maart 2021 van deze rechtbank is de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad) verzocht een onderzoek te verrichten, alsmede de rechtbank te rapporteren en te adviseren en is iedere verdere beslissing over de omgang en de proceskosten pro forma aangehouden.
De rechtbank heeft de procedure, conform het advies van de Raad, pro forma aangehouden tot 1 september 2022.
De rechtbank heeft opnieuw kennisgenomen van de stukken, waaronder nu ook van:
  • het bericht van 22 maart 2021 van de Raad;
  • het bericht van 9 augustus 2021 van de Raad;
  • het rapport en advies van de Raad van 9 december 2021, met kenmerk [kenmerk01] ;
  • het F9-formulier van 3 januari 2022 van de vader;
  • het F9-formulier van 28 oktober 2022 van de moeder, met bijlagen;
  • het eerste e-mailbericht van de Raad van 3 november 2022;
  • het tweede e-mailbericht van de Raad van 3 november 2022, met bijlage.
Op 7 november 2022 is de behandeling op de zitting voortgezet. Hierbij zijn verschenen: de vader bijgestaan door zijn advocaat, de moeder bijgestaan door haar advocaat en [naam03] namens de Raad.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al wat bij genoemde beschikking is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
Omgang
De Raad heeft naar aanleiding van zijn onderzoek geadviseerd om de procedure voor negen maanden aan te houden, om de ouders in de gelegenheid te stellen in de tussenliggende periode hulpverlening in te roepen. De Raad acht een omgangsregeling met de vader (nu nog) niet in het belang van [voornaam minderjarige01] , omdat er eerst meer duidelijkheid moet komen vanuit het psychodiagnostisch onderzoek bij [organisatie01] over wat [voornaam minderjarige01] nodig heeft. Volgens de Raad zijn er op dit moment contra-indicaties voor het vaststellen van een omgangsregeling tussen de vader en [voornaam minderjarige01] . Deze contra-indicaties kunnen volgens de Raad worden opgeheven door behandeling voor [voornaam minderjarige01] , door psycho-educatie voor [voornaam minderjarige01] en de ouders en door opvoedondersteuning voor de vader. De Raad kan zich niet uitlaten over de vraag hoe de omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige01] het beste kan worden ingevuld, omdat dit afhangt van de behandeling, de draagkracht van [voornaam minderjarige01] en de mogelijkheden van de vader om aan te sluiten bij [voornaam minderjarige01] . Hierbij is het van belang dat dit wordt begeleid en gemonitord door helpverlening, die de regie neemt en passende hulpverlening inzet om de contra-indicaties op te heffen. Op basis van de stappen die gezet worden binnen het behandeltraject, kan worden geadviseerd over de invulling van de omgangsregeling tussen de vader en [voornaam minderjarige01] voor de langere termijn.
Op de zitting heeft de Raad aan het schriftelijke advies het volgende toegevoegd. Uit een recent updateonderzoek van de Raad is naar voren gekomen dat de door de Raad geadviseerde hulpverlening aan de vader, de moeder en [voornaam minderjarige01] om de contra-indicaties op te heffen niet is gestart dan wel niet/onvoldoende van de grond is gekomen. De Raad is van mening dat het in het belang van [voornaam minderjarige01] is dat de ouders alsnog de aan hen geadviseerde hulpverlening zullen aanvaarden en dat [voornaam minderjarige01] – wanneer zij dit aankan – (trauma)behandeling zal krijgen. Ook acht de Raad het van belang dat het aanvullende raadsonderzoek wat reeds is gestart, wordt afgemaakt. De Raad adviseert om in afwachting daarvan de procedure opnieuw aan te houden.
De vader kan zich vinden in het advies van de Raad op de zitting. Ook hij wil dat de procedure opnieuw wordt aangehouden, in afwachting van het aanvullende raadsonderzoek. Verder benadrukt de vader dat hij [voornaam minderjarige01] graag wil zien, maar dat hij ook begrijpt dat een omgangsregeling met haar onder dwang niet wenselijk is.
De moeder staat niet onwelwillend tegenover een aanvullend raadsonderzoek, ook al is zij van mening dat omgang tussen de vader en [voornaam minderjarige01] op dit moment, mede vanwege de weerstand van [voornaam minderjarige01] hiertegen, op dit moment niet in haar belang is.
Uit de stukken en uit wat op de zitting is besproken, is de rechtbank als volgt gebleken. Ondanks het advies hiertoe van de Raad, is het de ouders niet gelukt om de door de Raad geadviseerde hulpverlening te accepteren en in te (laten) zetten. Ook heeft [voornaam minderjarige01] nog geen traumabehandeling gehad. Uit het verslag van [organisatie01] van 23 maart 2022 – bij de Raad niet bekend en niet meegenomen tijdens het raadsonderzoek – komt voorts naar voren dat [voornaam minderjarige01] op moeilijk lerend niveau functioneert en dat er op sociaal-emotioneel gebied een lichte achterstand te zien is. [voornaam minderjarige01] heeft een belast verleden waarin zij veel spanningen, angstige en onzekere momenten heeft meegemaakt. In het dagelijks leven heeft zij nog last van haar verleden, met name na triggers die aan de vader gekoppeld kunnen worden. [voornaam minderjarige01] heeft een wantrouwend copingsmechanisme richting de wereld en andere volwassenen ontwikkeld. Behandeling gericht op het verwerken van het belaste verleden, is op dit moment te belastend en schadelijk voor [voornaam minderjarige01] . Het is op dit moment daarom niet geïndiceerd om verder te gaan met traumagerichte behandeling, dit zou enkel schadelijk kunnen zijn voor [voornaam minderjarige01] . Wanneer [voornaam minderjarige01] wel toe is aan traumagerichte behandeling, lijkt dit volgens [organisatie01] wel geïndiceerd gezien haar belaste verleden en de klachten in het heden. Het traject bij [organisatie01] is inmiddels gestopt en [voornaam minderjarige01] start binnenkort met tekentherapie op haar school.
Op de zitting heeft de rechtbank met de ouders besproken dat zij zich op dit moment nog onvoldoende voorgelicht acht om een weloverwogen beslissing te nemen op het verzoek van de vader tot vaststelling van een omgangsregeling tussen hem en [voornaam minderjarige01] . De rechtbank acht het van belang dat de ouders de door de Raad geadviseerde hulpverlening eerst accepteren en dat de vader psycho-educatie zal krijgen, zodat hij leert om aan te sluiten bij de behoeften van [voornaam minderjarige01] . De advocaat van de vader heeft op de zitting toegezegd dat zij er op zal toezien dat de vader psycho-educatie zal gaan volgen. De moeder heeft aangegeven dat zij op dit punt al wordt ondersteund door [organisatie01] en de rechtbank verwacht van de moeder dat zij in de komende periode hier verdere, noodzakelijke stappen in zal zetten. Verder acht de rechtbank het van belang dat [voornaam minderjarige01] de tekentherapie op haar school zal gaan volgen en zal afronden. De rechtbank acht het noodzakelijk dat het aanvullende raadsonderzoek op termijn wordt afgerond, waarbij de Raad het verslag van [organisatie01] en de (op dit moment nog niet beschikbare) informatie over de tekentherapie van [voornaam minderjarige01] dient mee te nemen. Ook dient de Raad nader zicht te krijgen op de (te starten) hulpverlening van de ouders, om vervolgens tot een gedegen advies te komen over de vragen, zoals eerder overwogen bij beschikking van 17 maart 2021 van deze rechtbank.
De rechtbank zal de procedure – opnieuw – in afwachting van het aanvullend raadsonderzoek pro forma aanhouden tot 1 juli 2023, zoals na te melden.
Proceskosten
Omdat de rechtbank nog geen eindbeschikking zal geven, zal de rechtbank zal de beslissing over de proceskosten ook aanhouden.

Beslissing

De rechtbank:
verzoekt de Raad voor de Kinderbescherming een
aanvullendonderzoek te verrichten met het hiervoor omschreven doel en daarover aan de rechtbank te rapporteren en advies uit te brengen;
de Raad voor de Kinderbescherming kan daartoe telefonisch een afspraak maken met de ouders, die – voor zover nog noodzakelijk – te bereiken zijn op de volgende telefoonnummers: [telefoonnummer 1] (advocaat vader) en [telefoonnummer 2] (advocaat moeder);
bepaalt dat de griffier een afschrift van
deze beschikking en de nader ingekomen processtukkenaan de Raad voor de Kinderbescherming zal toesturen;
houdt de behandeling van de procedure aan tot
1 juli 2023 pro forma; uiterlijk op die datum dient de Raad voor de Kinderbescherming zijn
aanvullendrapport met advies te hebben uitgebracht aan de rechtbank met kopie aan beide ouders en hun advocaten;
bepaalt dat, ná ontvangst van het rapport en advies en voor zover noodzakelijk, de behandeling op de zitting op een nader te bepalen datum en tijdstip, zal worden voortgezet in aanwezigheid van de Raad voor de Kinderbescherming;
uiterlijk veertien dagen na voornoemde pro formadatum dienen de ouders zich schriftelijk uit te laten over het rapport van de Raad voor de Kinderbescherming en de gewenste voortgang van deze procedure;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing
over de omgangsregeling en de proceskostenaan
tot 1 juli 2023 pro forma.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Brakel, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. S. Sluijmer als griffier, en uitgesproken op de openbare zitting van 17 november 2022.