ECLI:NL:RBDHA:2022:12605
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, die stelt van Egyptische nationaliteit te zijn, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag was door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid bij besluit van 16 mei 2022 buiten behandeling gesteld. Hiertegen heeft de verzoeker beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
Tijdens de zitting op 16 juni 2022, waar de verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde mr. H.A. Limonard, is het verzoek behandeld. De voorzieningenrechter heeft de zaak tezamen met een andere zaak (NL22.9423) behandeld. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak heeft gedaan in de andere zaak, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 17 juni 2022. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.