ECLI:NL:RBDHA:2022:12610

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
25 november 2022
Zaaknummer
NL22.10259
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Overdrachtsbesluit van een vreemdeling naar Oostenrijk met betrekking tot psychische nood

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de overdracht van een vreemdeling aan de autoriteiten van Oostenrijk. De eiser, die niet rechtmatig in Nederland verbleef, had eerder asiel aangevraagd in Oostenrijk. In het bestreden besluit van 30 mei 2022 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aan de eiser meegedeeld dat hij zou worden overgedragen aan Oostenrijk. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting. De rechtbank heeft de zaak behandeld en onmiddellijk uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft geoordeeld dat de Staatssecretaris terecht heeft besloten tot overdracht aan Oostenrijk. Eiser voerde aan dat hij niet terug wilde keren naar Oostenrijk vanwege psychische nood, maar de rechtbank oordeelde dat hij deze psychische gesteldheid niet had onderbouwd met bewijsstukken. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor de Staatssecretaris om af te wijken van het besluit tot overdracht. De beroepsgrond van eiser werd verworpen, en het beroep werd ongegrond verklaard. De rechtbank heeft geen proceskostenveroordeling opgelegd, aangezien hiervoor geen aanleiding bestond. De uitspraak is openbaar gemaakt op dezelfde dag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL22.10259
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. S. de Schutter),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. R.R. de Groot).

Procesverloop

In het besluit van 30 mei 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder eiser te kennen gegeven dat hij aan de autoriteiten van Oostenrijk zal worden overgedragen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 28 juni 2022 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met voorafgaand bericht, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak op de zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank geeft hiervoor de volgende motivering.
2. Eiser verblijft niet rechtmatig in Nederland. Hij is op 21 mei 2022 staande gehouden door de Vreemdelingenpolitie en heeft tijdens een gehoor gezegd dat hij in Oostenrijk asiel heeft aangevraagd. Verweerder heeft vervolgens de Oostenrijkse autoriteiten gevraagd om
eiser over te nemen. De Oostenrijkse autoriteiten hebben hiermee ingestemd. Naar aanleiding hiervan heeft verweerder bepaald dat eiser wordt overgedragen aan Oostenrijk.
4. Eiser is het hier niet mee eens. Hij voert aan dat hij niet wil terugkeren naar Oostenrijk, omdat hij daar niets heeft. Hij verkeert in psychische nood en zegt dat hij nog liever doodgaat dan dat hij naar Oostenrijk terug moet. Volgens eiser heeft verweerder met het voorgaande geen rekening gehouden.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder heeft mogen bepalen dat eiser wordt overgedragen aan Oostenrijk. In wat eiser aanvoert heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien voor een andere conclusie. Eiser heeft zijn psychische gesteldheid niet met stukken of anderszins onderbouwd. Ook ziet de rechtbank geen aanleiding voor de conclusie dat verweerder onderzoek had moeten doen naar eisers psychische gesteldheid. Daarbij verwijst de rechtbank naar de uitspraak over de inbewaringstelling van eiser.1 De beroepsgrond slaagt niet.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 28 juni 2022 door mr. M.C. Verra, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
1. De uitspraak van deze rechtbank, deze zittingsplaats van 10 juni 2022, rechtsoverwegingen 6 en 7 (NL22.9829).
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
28 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.