ECLI:NL:RBDHA:2022:12706

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
AWB 21/4815
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot opvanglocatie asielzoekers ontzegd; beroep ongegrond verklaard

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 november 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA, waarbij hem voor een periode van twee weken de toegang tot de opvanglocatie AZC Ter Apel was ontzegd. Daarnaast was de eiser op 4 augustus 2021 mondeling aangezegd de opvanglocatie AZC Budel te verlaten. De eiser had eerder een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend, maar dit was door de voorzieningenrechter op 16 augustus 2021 afgewezen. De rechtbank heeft in deze uitspraak geoordeeld dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die een ander oordeel rechtvaardigen dan dat van de voorzieningenrechter. De rechtbank heeft het beroep van de eiser kennelijk ongegrond verklaard, omdat hij niet heeft gereageerd op het verzoek van de rechtbank om te bevestigen of hij het beroep wenst te handhaven. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 21/4815

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. drs. E.A.A. Charry),
en

het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 29 juli 2021 heeft verweerder eiser voor een periode van twee weken de toegang tot opvanglocatie AZC Ter Apel ontzegd. Op 4 augustus 2021 is eiser mondeling aangezegd de opvanglocatie AZC Budel te verlaten.
Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Bij uitspraak van 16 augustus 2021 in de zaak met nummer AWB 21/4816 heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen.
Eiser heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om mee te delen of hij het beroep wenst te handhaven.
De rechtbank doet uitspraak zonder zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter heeft in de uitspraak van 16 augustus 2021 een voorlopig rechtmatigheidsoordeel heeft gegeven. Dit oordeel betreft de rechtsvragen die ook in het onderhavige beroep aan de orde zijn.
2. De rechtbank neemt de overwegingen van de voorzieningenrechter tot de zijne. Er is de rechtbank niet gebleken van gewijzigde feiten of omstandigheden die nopen tot een ander oordeel. Eiser heeft niet gereageerd op het verzoek van de rechtbank om naar aanleiding van de uitspraak van de voorzieningenrechter mee te delen of, en zo ja op welke gronden, hij het beroep wenst te handhaven.
3. Het beroep is kennelijk ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, rechter, in aanwezigheid van mr. A.S. Hamans, griffier, op 22 november 2022 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
griffier
rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.