1.4In bezwaar heeft eiser nog de volgende stukken overgelegd:
- inkomensverklaring van boekhouder over het eerste kwartaal 2021;
- aangifte omzetbelasting eerste kwartaal 2021;
- kolommenbalans over de periode 1 januari 2021 tot en met 15 april 2021; en,
- ondernemingsplan waarvan enkele bladzijden ontbreken.
Besluitvorming verweerder
2. Verweerder heeft de aanvraag in het primaire besluit, gehandhaafd in het bestreden besluit, afgewezen. Verweerder heeft hieraan ten grondslag gelegd dat eiser met de door hem overgelegde stukken niet heeft aangetoond dat hij als zelfstandige arbeid verricht. Hiertoe heeft verweerder van belang geacht dat eiser zich als koerier laat inhuren door een andere koerier, wat betekent dat de voor dit bedrijf uitgevoerde werkzaamheden naar hun aard niet als zelfstandige arbeid worden aangemerkt. In bezwaar is verder gebleken dat eiser nog maar werkzaam is voor één opdrachtgever, wat een indicatie vormt dat eiser niet als zelfstandige arbeid verricht. Verder heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat niet is gebleken dat eisers inkomsten duurzaam zijn. Nergens uit de overeenkomst van opdracht met [bedrijf 1] blijkt wat de duur van het PostNL project is. Bovendien blijkt uit de overeenkomst dat het contract te allen tijde kan worden opgezegd, met een opzegtermijn van een maand. Ten aanzien van het ondernemingsplan stelt verweerder zich op het standpunt dat deze niet voldoende is om aannemelijk te maken dat eiser duurzaam over voldoende middelen beschikt. De marktanalyse ontbreekt; de website die wordt genoemd, bestaat niet; niet duidelijk is waar eiser de kosten voor promotie voor gebruikt; stukken met betrekking tot het bezit van een eigen auto zijn niet overgelegd terwijl de kosten wel in de investeringsbegroting zijn opgenomen; het gestelde eigen vermogen is niet aangetoond; onderzoek naar concurrentie is niet duidelijk; ervaring met ondernemen is nergens inzichtelijk gemaakt en opleiding en werkervaring zijn niet aangetoond. Verder is verweerder het niet eens met eiser dat het Unierecht onjuist is toegepast of dat inbreuk wordt gemaakt op het nuttige effect van de Richtlijn. Tevens heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat geen ruimte bestaat om aan het arrest Chakrounte toetsen omdat niet is gebleken dat eisers inkomen voldoende en duurzaam is en eiser arbeid als zelfstandige verricht. Tot slot is volgens verweerder geen sprake van schending van de hoorplicht.
3. Eiser voert aan dat de maatregel van toelating tot Nederland (het doen van de aanvraag en het voldoen aan de voorwaarden) in strijd is met het Unierecht. Verder voert eiser aan dat het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel is geschonden door eiser niet te horen voorafgaande aan het nemen van een belastende primaire beschikking. Daarnaast betoogt eiser dat hij koeriersdiensten verricht in opdracht van derden en dat hij wel degelijk een zelfstandige is. Hij heeft altijd koeriersdiensten verricht als zelfstandig ondernemer voor eigen rekening en risico. Van een gezagsverhouding is geen sprake en van een concurrentiebeding evenmin. Ook vanuit perspectief van het Unierecht is geen sprake van een rechtsverhouding die te kwalificeren is als een arbeidsovereenkomst. Over het inkomstenvereiste merkt eiser op dat verweerder niet kenbaar heeft gemaakt gegevens over de periode na het eerste kwartaal van 2021 nodig te hebben. Dit is in strijd met het Unierechtelijke verdedigingsbeginsel.
Het oordeel van de rechtbank
4. De rechtbank merkt als eerste op dat door eiser veel is verwezen naar primair Unierecht. Op de zitting is dit besproken, maar het is de rechtbank nog steeds niet duidelijk geworden wat de beroepsgrond van eiser precies is. Zo heeft eiser niet aangevoerd dat de Richtlijn in strijd is met primair Unierecht en ook niet dat de Richtlijn onjuist is geïmplementeerd, zodat het de rechtbank niet duidelijk is geworden wat de beroepsgrond van eiser dan wel is. De rechtbank zal daarom niet ingaan op de verwijzingen van eiser naar primair Unierecht.