ECLI:NL:RBDHA:2022:12726

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
SGR 21/4488
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing WIA-aanvraag wegens onvoldoende arbeidsongeschiktheid en medische beoordeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar WIA-aanvraag door het UWV. Eiseres had op 17 november 2021 een aanvraag ingediend voor een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), welke door het UWV op 20 januari 2021 werd afgewezen. Het UWV concludeerde dat eiseres per 15 oktober 2020 voor 32,80% arbeidsongeschikt was, wat betekent dat zij geen recht had op een WIA-uitkering. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en stelde dat het onderzoek door het UWV onzorgvuldig was, met name omdat haar schildklierproblemen niet in de beoordeling waren meegenomen.

De rechtbank heeft de argumenten van eiseres zorgvuldig overwogen. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres op de relevante datum voor 32,80% arbeidsongeschikt was. De rechtbank benadrukte dat het UWV zijn besluiten mag baseren op rapporten van (verzekerings)artsen, mits deze rapporten zorgvuldig zijn opgesteld en geen tegenstrijdigheden bevatten. De rechtbank concludeerde dat de medische rapporten aan deze voorwaarden voldeden en dat er geen reden was om aan de juistheid van de vastgestelde beperkingen te twijfelen.

Eiseres had aangevoerd dat haar vermoeidheid en andere klachten voortkwamen uit schildklierproblemen, maar de rechtbank oordeelde dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende had gemotiveerd waarom deze klachten geen aanleiding gaven om meer beperkingen aan te nemen. De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de afwijzing van de WIA-aanvraag door het UWV in stand bleef. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/4488

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV.

Procesverloop

Met het besluit van 20 januari 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV de aanvraag van eiseres om een uitkering op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA) afgewezen.
Met het besluit van 1 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
Met (stilzwijgende) toestemming van partijen is een zitting achterwege gebleven. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten.

Wat ging er aan deze procedure vooraf?

1. Eiseres werkte sinds 1 december 2017 als legal engineer advocatuur bij [advocatenkantoor] voor 39,77 uur per week. Zij heeft zich op 18 oktober 2018 ziekgemeld voor dit werk in verband met psychische klachten. Haar dienstverband is per 1 juni 2019 beëindigd, waarna eiseres ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend heeft gekregen. Op grond van de resultaten van een medisch en arbeidskundig onderzoek in het kader van de Eerstejaarsziektewet-beoordeling (EZWb) is het ziekengeld gecontinueerd.
2. Op 17 november 2021 heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht.
3. Een arts van het UWV heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 15 oktober 2020. [1] Deze beperkingen heeft de arts opgenomen in een functionele mogelijkhedenlijst (FML) van 18 januari 2021. Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres haar eigen werk als legal engineer advocatuur niet meer kan verrichten, maar dat er drie functies zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van deze functies 67,20% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 32,80%. Omdat dit betekent dat eiseres minder dan 35% arbeidsongeschikt is, kan eiseres volgens het UWV geen WIA-uitkering krijgen.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen juist vastgesteld en hij heeft de FML van 18 januari 2021 bevestigd. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiseres?

5. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij voert aan dat het onderzoek onzorgvuldig is geweest. Volgens eiseres heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep geen rekening gehouden met haar schildklierproblemen, die zij tijdens het spreekuur wel degelijk gemeld heeft. Eiseres geeft ook aan dat er meerdere onjuistheden in het rapport van de (verzekerings)artsen staan en dit ziet zij graag aangepast worden. Volgens eiseres is zij continue moe en halverwege de dag uitgeput en zijn haar haaruitval en de ontstekingen niet stress gerelateerd, maar afkomstig van haar schildklierproblemen.

Waarover gaat het in deze zaak?

6. De vraag is of het UWV terecht heeft geconcludeerd dat eiseres met ingang van 15 oktober 2020 geen recht heeft op een WIA-uitkering omdat zij per die datum voor 32,80% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 15 oktober 2020 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank?

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft beslist dat eiseres op 15 oktober 2020 voor 32,80% arbeidsongeschikt is en dus geen recht heeft op een WIA-uitkering. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van (verzekerings)artsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De arts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie, waaronder de informatie van GZ-psycholoog L. den Boon van HSK van 6 augustus 2019, over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres vanwege de maatregelen in het kader van de coronapandemie telefonisch gesproken. Zij beschrijft (onder andere) de klachten van eiseres, het dagverhaal, de diagnose en de prognose. De arts heeft aangenomen dat eiseres verminderd belastbaar is, welke belastbaarheid is vastgelegd in de FML van 18 januari 2021.
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de arts in zijn rapport van 28 mei 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier bestudeerd en hij heeft eiseres tijdens een fysiek spreekuur onderzocht. Verder heeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep de bezwaargronden van eiseres bij zijn onderzoek betrokken. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de arts en heeft de FML van 18 januari 2021 bevestigd.
11. De (verzekerings)artsen hebben alle klachten van eiseres, de eigen bevindingen uit (psychisch) onderzoek en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de (verzekerings)artsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De (verzekerings)artsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
12. De arts heeft aangenomen dat eiseres is uitgevallen vanwege PTSS en depressieve klachten, waarvoor zij behandeling heeft gehad. Volgens de arts zijn er per datum einde wachttijd, 15 oktober 2020, nog lichte beperkingen op het persoonlijk- en sociaal functioneren, maar voor het aannemen van de eerder tijdens de EZWb vastgestelde urenbeperking is geen reden meer. De beperkingen van eiseres zijn weergegeven in de FML van 18 januari 2021.
13
.De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in het rapport van 28 mei 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de arts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. Volgens hem heeft de arts terecht aangenomen dat zowel de PTSS als de depressieve stoornis (vrijwel) in remissie zijn. De verzekeringsarts bezwaar en beroep rapporteert dat er geen specifieke PTSS-klachten meer zijn en dat daarbij geldt dat de PTSS eigenlijk al in remissie was gekomen door de behandeling bij HSK. Er zijn volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep nog lichte stemmingsklachten, maar onvoldoende om van een depressie te kunnen spreken. Hij stelt dat er geen concrete argumenten zijn om meer voorwaarden of beperkingen te stellen.
14. Eiseres voert in beroep aan dat het UWV ten onrechte geen beperkingen heeft aangenomen voor haar schildklierproblemen. Volgens haar komt haar vermoeidheid, haaruitval en ontstekingen door deze schildklierproblematiek en zijn deze niet stress gerelateerd. Ter onderbouwing hiervan heeft zij informatie van haar huisarts en van de internist van het Erasmus MC ingediend.
15. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft uitgelegd waarom de in beroep overgelegde stukken geen reden vormen om meer beperkingen aan te nemen. Hij heeft in zijn rapporten van 10 januari 2022 en 10 oktober 2022 gemotiveerd dat deze informatie geen aanleiding geeft om het eerder ingenomen standpunt te wijzigen. Hij rapporteert dat de behandeling van de schildklieraandoening pas vanaf juni 2021 (acht maanden na 15 oktober 2020) tot stand gekomen is. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep is niet duidelijk wanneer sprake was van een thryreoïditis, maar dat is dan waarschijnlijk nog later dan juni 2021 is geweest. Hij stelt ook dat bij de einde wachttijd beoordeling geen specifieke schildklierklachten zijn gemeld en dat de wel vermelde klachten van lichte vermoeidheid en iets verminderde energie niet aan een voltijdse belasting in de weg stonden. De rechtbank ziet geen aanleiding hem niet te volgen.
16. Tot slot klaagt eiseres erover dat de rapporten van de (verzekerings)artsen haar verhaal niet goed of zelfs verdraaid weergeven. De rechtbank is van oordeel dat dit – of deze stelling van eiseres nu wel of niet juist is – geen gevolgen heeft voor de door de (verzekerings)artsen vastgestelde en bevestigde FML. Eiseres geeft hiermee namelijk geen nadere onderbouwing dat de (verzekerings)artsen bepaalde klachten en/of belemmeringen niet of onvoldoende hebben onderkend, erkend en betrokken bij het vaststellen van haar belastbaarheid. Daartoe is een medische onderbouwing nodig, omdat alleen klachten en/of belemmeringen die medisch objectiveerbaar zijn worden betrokken bij het vaststellen van de beperkingen in de FML.
17. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het besluit. Eiseres moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 18 januari 2021.
De arbeidskundige beoordeling
18. Uitgaande van de juistheid van de bij eiseres vastgestelde medische beperkingen zoals weergegeven in de FML van 18 januari 2021 ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen reden om de geschiktheid van de geduide functies in twijfel te trekken. De arbeidsdeskundige heeft in zijn rapport en de resultaat functiebeoordeling voldoende uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres. Hij heeft de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen. Eiseres heeft verder ook geen arbeidskundige gronden naar voren gebracht.
19. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres op 15 oktober 2020 met de middelste van de geduide functies 67,20% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als legal engineer advocatuur, zodat eiseres voor de overige 32,80% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

20. Omdat de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres minder dan 35% is, heeft het UWV de aanvraag voor een WIAuitkering terecht afgewezen.
21. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 29 november 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. S. Hoeijmans, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Informatie over hoger beroep

Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met deze uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Centrale Raad van Beroep vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Het sociaal medisch oordeel van de arts is getoetst en akkoord bevonden door een verzekeringsarts.