ECLI:NL:RBDHA:2022:12744

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2022
Publicatiedatum
29 november 2022
Zaaknummer
SGR 21_5348
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging van ZW-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door mr. S.N. Ali, en de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), vertegenwoordigd door mr. B.M. de Wolff. Eiseres had een ZW-uitkering ontvangen, die per 2 november 2020 door het Uwv werd beëindigd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard. In beroep stelde eiseres dat zij door haar lichamelijke en psychische klachten volledig arbeidsongeschikt was en dat het medisch onderzoek onzorgvuldig was uitgevoerd. De rechtbank oordeelde dat de verzekeringsartsen zorgvuldig te werk waren gegaan en dat de medische rapporten aan de vereisten voldeden. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om de vastgestelde beperkingen te herzien en dat eiseres in staat was om de geduide functies uit te oefenen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beëindiging van de ZW-uitkering per 2 november 2020.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5348

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 2 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. S.N. Ali),
en
de raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), verweerder
(gemachtigde: mr. B.M. de Wolff).

Procesverloop

In het besluit van 1 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder meegedeeld dat de uitkering die eiseres ontving op grond van de Ziektewet (ZW) per 2 november 2020 wordt beëindigd.
In het besluit van 16 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Zowel eiseres als verweerder hebben hierna aanvullende stukken ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een beeldverbinding op 3 november 2022 plaatsgevonden. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Wat vooraf ging aan deze procedure
1.1
Eiseres was vanaf 18 februari 2019 tot 18 september 2019 werkzaam als schoonmaakster voor 15 uur per week. Zij heeft zich op 13 augustus 2019 ziekgemeld met lichamelijke en psychische klachten. Eiseres heeft twee aandoeningen aan haar onderbenen (lichen simplex en veneuze insufficiëntie). Verder is zij bekend met diabetes mellitus, hypertensie en een te hoog cholesterolgehalte. Verweerder heeft aan eiseres per
18 september 2019 een ZW-uitkering toegekend.
Besluitvorming
2.1
Verweerder heeft een eerstejaars ZW-beoordeling verricht. Eiseres is hiervoor op het spreekuur van een verzekeringsarts geweest. Deze arts heeft onderzocht wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn. Deze beperkingen heeft hij opgenomen in de Functionele Mogelijkheden Lijst (FML) van 21 september 2020. Vervolgens heeft de arbeidsdeskundige vastgesteld welk werk eiseres kan doen met die beperkingen. Volgens de arbeidsdeskundige zijn er vijf functies die eiseres nog zou kunnen doen. Met die functies kan eiseres meer dan 65% verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij ziek werd. Verweerder heeft daarom in het primaire besluit bepaald dat eiseres per 2 november 2020 geen ZW-uitkering meer krijgt. Hiertegen heeft eiseres bezwaar gemaakt.
2.2
In bezwaar is het primaire besluit heroverwogen. Verzekeringsarts b&b L.C. Jacobs heeft een onderzoek verricht. Hij is het niet geheel eens met de beoordeling van de eerste verzekeringsarts. Hij heeft de FML op 10 juni 2021 aangepast ten aanzien van sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden. De arbeidsdeskundige b&b is aan de hand van de aangepaste FML tot de conclusie gekomen dat eiseres de functies die al waren geselecteerd, nog kan doen. Verweerder heeft daarom in het bestreden besluit aan eiseres laten weten dat hij bij zijn standpunt blijft dat zij meer dan 65% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziek meldde. Het bezwaar is ongegrond verklaard.
Standpunt van eiseres
3. Eiseres stelt zich - samengevat - op het standpunt dat zijn met haar lichamelijke en psychische klachten geen enkel werk kan verrichten. Zij beschikt niet over benutbare mogelijkheden omdat zij niet zelfredzaam is. Zij voert aan dat ten onrechte geen medische informatie is ingewonnen bij de behandelend sector, waaronder de psycholoog bij wie zij in Almere onder behandeling was. Ook vindt eiseres dat zij meer beperkt is dan door verweerder is aangenomen omdat haar beperkingen zijn toegenomen. Zo is er onvoldoende rekening gehouden met het feit dat zij gebruik maakt van een scootmobiel. Ook vindt eiseres dat zij vanwege de ernst van haar klachten de geduide functies niet kan uitoefenen.
Medische beoordeling
4. De rechtbank stelt bij haar beoordeling voorop dat het beoordelingsmoment van de medische toestand van eiseres 2 november 2020 is. Voor de beoordeling zijn verder alleen de beperkingen van eiseres die het gevolg zijn van medisch objectiveerbare ziektes of gebreken van belang.
5.1
Verweerder heeft zijn besluiten gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen en een arbeidsdeskundige. Hij mag die rapporten volgen als aan drie voorwaarden is voldaan. De rapporten moeten dan:
- op een zorgvuldige manier tot stand zijn gekomen;
- geen tegenstrijdigheden bevatten, en;
- voldoende begrijpelijk zijn.
5.2
Als eiseres van mening is dat een rapport niet aan deze voorwaarden voldoet, dan moet zij uitleggen waarom zij dat vindt. Als eiseres het niet eens is met de beoordeling van de verzekeringsartsen, dan moet zij informatie van een andere arts inbrengen waaruit blijkt dat de beoordeling onjuist is. Het is niet genoeg als eiseres alleen haar gezondheidsklachten noemt.
Zorgvuldigheid van het medisch onderzoek
6.1
Eiseres voert aan dat het medisch onderzoek onvolledig en onzorgvuldig is geweest omdat de verzekeringsarts b&b geen medische informatie heeft ingewonnen bij haar behandelaars, waaronder de psycholoog bij wie zij onder behandeling was. Ook is niet gemotiveerd ingegaan op al haar gezondheidsklachten.
6.2
De rechtbank is van oordeel dat het medisch onderzoek wel voldoende zorgvuldig is verricht en dat dit voldoet aan de daaraan te stellen eisen. De eerste verzekeringsarts heeft het dossier bestudeerd en heeft onderzoek gedaan naar de klachten van eiseres. Eiseres is zowel lichamelijk als psychisch onderzocht. Daarnaast heeft verzekeringsarts b&b Jacobs ook onderzoek gedaan naar de klachten van eiseres. Hij heeft het dossier bestudeerd en eiseres op de hoorzitting van 20 mei 2021 gezien waarbij hij eiseres psychisch heeft geobserveerd. Ook heeft de verzekeringsarts b&b eiseres lichamelijk onderzocht. Hij heeft waargenomen dat eiseres gebruik maakt van een scootmobiel. De bevindingen hiervan staan vermeld in het rapport van 10 juni 2021. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de verzekeringsarts b&b verder eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden beargumenteerd hoe zijn beoordeling tot stand is gekomen. Dit betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
6.3
Het betoog van eiseres dat verweerder niet alle relevante medische gegevens, waaronder die van de GZ-psycholoog, heeft opgevraagd slaagt niet. De verzekeringsarts b&b heeft medische informatie ingewonnen bij de huisarts van eiseres. De ontvangen informatie van 31 mei 2021, inclusief diverse specialistenberichten, heeft de verzekeringsarts b&b betrokken bij zijn oordeelsvorming. De verzekeringsarts b&b heeft ook medische informatie opgevraagd bij psychologenpraktijk Schotsborg te Almere. Uit het rapport van de verzekeringsarts b&b blijkt dat de GZ-psycholoog wegens persoonlijke omstandigheden niet binnen een redelijke termijn medische informatie kon verstrekken.
De rechtbank ziet geen aanleiding om hieraan consequenties te verbinden. Er is in het dossier genoeg medische informatie beschikbaar waarin de psychische klachten van eiseres naar voren komen. De rechtbank verwijst in dit verband naar de verwijsbrief van de huisarts van 10 juli 2019 en de brief van de GZ-psycholoog van 29 juli 2019. Daarbij komt dat de verzekeringsarts b&b in beroep nogmaals medische informatie heeft opgevraagd bij psychologenpraktijk Schotsborg. Uiteindelijk is er op 3 februari 2022 een brief van de GZ-psycholoog ontvangen. Hiervan heeft verzekeringsarts A.B. Gille in de beroepsfase kennis genomen. Hij heeft hierin geen aanleiding gezien om een ander standpunt in te nemen.
Volledige arbeidsongeschiktheid
7.1
Eiseres voert aan dat zij dusdanig ernstig beperkt is in het persoonlijk en sociaal functioneren dat zij niet zelfredzaam is. Zij beschikt niet over benutbare mogelijkheden (GBM). Zij vindt dat verweerder op onjuiste gronden tot de conclusie is gekomen dat zij hierover wel beschikt. Eiseres heeft in dit verband een zorgplan en verzorgingskaart van WHZ van 13 juli 2021 overgelegd en een brief van CAK van 24 augustus 2021 waaruit volgt dat zij vanuit de Wet maatschappelijke ondersteuning hulp en ondersteuning krijgt. Ook is een toekenningsverklaring van Menzis van 26 augustus 2021 overgelegd waaruit volgt dat de aanvraag voor een persoonsgebonden budget is goedgekeurd.
7.2
De rechtbank volgt eiseres niet in haar standpunt dat zij door haar lichamelijke en psychische klachten volledig arbeidsongeschikt is. Verzekeringsarts b&b Jacobs heeft in het rapport van 10 juni 2021 afdoende gemotiveerd dat eiseres niet voldoet aan de voorwaarden die hiervoor gelden. Eiseres valt namelijk niet in één van de uitzonderingscategorieën. Hiermee wordt gedoeld op de (zeer strenge) uitzonderingscategorieën die in artikel 2, vijfde lid, van het Schattingsbesluit arbeidsongeschiktheidswetten staan vermeld. Er is geen sprake van een opname in het ziekenhuis of instelling, bedlegerigheid, ontbrekende lichamelijke zelfredzaamheid, of een volledig onvermogen tot persoonlijk en sociaal functioneren op grond van een ernstige psychische stoornis. De rechtbank benadrukt hierbij dat ter beoordeling staat de medische gezondheidstoestand van eiseres op de datum in geding
(2 november 2020). De hiervoor onder 7.1 genoemde stukken hebben op deze datum geen betrekking. De rechtbank verwijst in dit verband ook naar het aanvullende rapport van verzekeringsarts b&b Gille van 31 januari 2022. Hierin heeft hij op heldere wijze gemotiveerd waarom hij vindt dat het niet aannemelijk is dat eiseres op de datum in geding niet zelfredzaam zou zijn geweest. Dat standpunt is mede gebaseerd op het feit dat eiseres op 12 augustus 2020 was teruggekomen van familiebezoek uit Suriname. Ook uit het dagverhaal komt volgens deze verzekeringsarts b&b geen beeld naar voren dat wijst op niet zelf redzaam zijn. De rechtbank heeft geen aanknopingspunten om dit onjuist te achten.
De vastgestelde beperkingen
8.1
Eiseres is het niet eens met de beperkingen die verweerder voor haar heeft vastgesteld. Er is onvoldoende rekening gehouden met het feit dat zij een scootmobiel gebruikt. Het bevreemdt eiseres daarom dat een beperking is geduid voor afwisseling van houding (staan, lopen en zitten). Zij wijst erop dat zij kampt met chronische pijn aan haar onderbenen, enkels en voeten. Verder vindt eiseres dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar haar psychische klachten. Eiseres vindt ook dat de verzekeringsarts b&b onvoldoende gespecialiseerd is om dergelijke klachten te beoordelen. Eiseres verzoekt de rechtbank om een deskundige (psychiater) in de schakelen voor het verrichten van een onafhankelijk onderzoek.
8.2
De rechtbank stelt vast dat het tot de taak en de deskundigheid van verzekeringsartsen behoort om de medische gegevens te wegen en te vertalen in beperkingen voor arbeid. Dit geldt ook voor de psychische klachten van eiseres. Het was daarom voor verweerder niet noodzakelijk om in de bezwaarfase een psychiater in te schakelen voor het verrichten van een medisch onderzoek.
8.3
De rechtbank heeft verder geen aanknopingspunten gevonden voor het oordeel dat verzekeringsarts b&b Jacobs de psychische en lichamelijke beperkingen van eiseres niet juist heeft vastgesteld. Hij was op de hoogte van de huidaandoening waarvan bij eiseres sprake is (lichen simplex en veneuze insufficiëntie). Echter, de geclaimde fysieke klachten en beperkingen ten aanzien van de mobiliteit passen niet bij het medisch beeld en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek. Hierbij heeft de verzekeringsarts b&b opgemerkt dat het gaat om een huidaandoening waarvan de hoofdklacht jeuk is, die verder niet van invloed is op spieren, gewrichten, pezen en/of motorische zenuwen. De noodzaak van gebruik van een scootmobiel kan volgens de verzekeringsarts b&b niet door deze klachten verklaard worden. De verzekeringsarts b&b heeft met de beenklachten en de hiermee verband houdende deconditionering rekening gehouden door het aannemen van lichte beperkingen voor traplopen en lopen en tillen en dragen tijdens werktijd. Verder heeft de verzekeringsarts b&b de beperkingen voor geknield of gehurkt actief zijn en staan (tijdens het werk) gehandhaafd. Hierbij heeft de verzekeringsarts b&b vastgesteld dat staan afgewisseld dient te worden met zitten en/of lopen om te voorkomen dat er vocht in de benen komt. De rechtbank vindt dat de verzekeringsarts b&b op heldere wijze uiteen heeft gezet dat voor verdergaande lichamelijke beperkingen geen indicatie bestaat omdat nadere medisch objectiveerbare feiten hiervoor ontbreken.
Mede gelet hierop ziet de rechtbank in het gebruik van een scootmobiel door eiseres geen aanleiding om de vastgestelde belastbaarheid onjuist te achten. Hierbij heeft zij in aanmerking genomen dat eiseres op het moment dat de eerste verzekeringsarts het onderzoek verrichtte, nog geen gebruik maakte van een scootmobiel. Ook heeft eiseres geen medische onderzoekgegevens overgelegd waaruit blijkt dat zij op de datum in geding was aangewezen op het gebruik van een scootmobiel. De rechtbank betrekt bij haar oordeelsvorming op dit punt ook het rapport van verzekeringsarts Gille van 31 januari 2022 die uit de medische beoordeling van de eerste verzekeringsarts heeft afgeleid dat eiseres weliswaar mobiliteitsproblemen heeft, maar ook mogelijkheden om te lopen en de staan.
8.4
Ook voor de psychische klachten van eiseres zijn beperkingen aangenomen. Verzekeringsarts b&b Jacobs was op de hoogte van het feit dat bij eiseres sprake is van posttraumatische stressklachten. Hij vindt dat de eerste verzekeringsarts in de rubrieken persoonlijk en sociaal functioneren voldoende beperkingen heeft vastgelegd. Wel acht hij eiseres aanvullend beperkt voor het veelvuldig hanteren van (forse) conflicten en het werken in nachtdiensten vanwege de verminderde stresstolerantie waarvan bij haar sprake is. De rechtbank vindt dat eiseres hiermee niet tekort is gedaan. Daarbij betrekt de rechtbank ook het rapport van verzekeringsarts b&b Gille van 31 januari 2022. Het is deze arts niet gebleken dat sprake is van ernstige psychopathologie bij eiseres. De alsnog ontvangen medische informatie van psychologenpraktijk Schotsborg van 3 februari 2022 biedt geen aanvullende informatie over de aard en ernst van het medisch toestandsbeeld van eiseres op de datum in geding en dus over de toen actuele belastbaarheid. Er is geen aanleiding om de FML van eiseres te herzien. De rechtbank verwijst naar het rapport van verzekeringsarts b&b Gille van 11 februari 2022 waaruit dit blijkt.
8.5
De door eiser in beroep overgelegde medische informatie van haar behandelaars leidt de rechtbank niet tot het oordeel dat eiseres op psychisch gebied dan wel op lichamelijk gebied beperkter dient te worden geacht. De hierin verwoorde klachten zijn bekend of hebben geen betrekking op de datum in geding. Een verergering van de medische problematiek sinds die datum heeft dus geen invloed op de beoordeling van de rechtbank.
8.6
Dat eiseres zich niet herkent in de conclusies van de verzekeringsartsen maakt het oordeel niet anders. De rechtbank heeft begrip voor de beleving van eiseres van haar (pijn)klachten. De beleving van klachten is volgens vaste rechtspraak echter niet beslissend bij het vaststellen van de beperkingen. Alleen de medisch te objectiveren beperkingen zijn daarbij van belang. Wel acht de rechtbank aannemelijk dat de gezondheid van eiseres inmiddels verder is verslechterd. Dit betekent echter nog niet dat verweerder (ernstiger) beperkingen voor arbeid had moeten aannemen in de FML per 2 november 2020. Dat is de datum die in deze zaak bepalend is.
9. Gelet op het voorgaande bestond er naar het oordeel van de rechtbank geen twijfel over de belastbaarheid van eiseres op de datum in geding. De rechtbank vindt dat zij op dit punt voldoende is voorgelicht. Er is daarom geen reden om een deskundige te benoemen.
Arbeidskundige beoordeling
10.1
De arbeidsdeskundige b&b heeft de functies die de eerste arbeidsdeskundige heeft geduid, beoordeeld. Hij vindt de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180), administratief medewerker (document scannen) (SBC-code 315133), assemblagemedewerker besturingskasten en panelen (SBC-code 267071), telefonisch verkoper (onderhoud) (SBC-code 315173) en productiemedewerker confectie, kleermaken (SBC-code 272042) geschikt voor eiseres.
10.2
De rechtbank stelt vast dat de arbeidsdeskundige b&b bij de selectie van de functies rekening heeft gehouden met de beperkingen die zijn aangenomen door de verzekeringsarts b&b in de aangepaste FML van 10 juni 2021. De geselecteerde functies blijven binnen de marge van de daarin opgenomen beperkingen. Eiseres is niet beperkt geacht voor het item zitten. Het zitten zoals dat in de geduide functies voorkomt overschrijdt haar mogelijkheden daarom niet.
10.3
De rechtbank stelt verder vast dat eiseres met betrekking tot de geschiktheid van de geduide functies nagenoeg dezelfde gronden heeft aangevoerd als in bezwaar. De arbeidsdeskundige b&b is hier in zijn rapport van 15 juni 2021 op ingegaan. De rechtbank vindt dat de arbeidsdeskundige b&b afdoende heeft gemotiveerd dat de functies passend zijn voor eiseres. Het betreft gestructureerde werkzaamheden met enkele vaste taken en werkomstandigheden. De fysieke belasting in de functies is volgens de arbeidsdeskundige b&b licht. De belasting voor het staan blijft ook binnen de in de FML opgenomen beperkingen. Uit het Resultaat functiebeoordeling van de geduide functies heeft de rechtbank afgeleid dat staan in geringe mate voorkomt en daar waar nodig kan worden afgewisseld met zitten en lopen.
10.4
De beroepsgrond dat eiseres vanwege de door haar genoten opleiding (VMBO en een opleiding tot verpleegkundige in Suriname) ongeschikt is voor het verrichten van de functies, treft geen doel. De arbeidsdeskundige b&b heeft in het rapport van 15 juni 2021 afdoende gemotiveerd dat eiseres voldoet aan de opleidingseisen van de functies.
Die opleidingseisen zijn basisonderwijs tot maximaal VMBO, zonder specifieke opleidingsrichting. Hieraan voldoet eiseres zodat zij op de in geding zijnde datum in staat kon worden geacht om deze functies uit te oefenen.
10.5
Ook is van belang dat de arbeidsdeskundige b&b per functie bij eventuele signaleringen en mogelijke overschrijdingen heeft toegelicht waarom de medische belastbaarheid van eiseres in die functies niet wordt overschreden. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder zich bij zijn besluit op het rapport van de arbeidsdeskundige b&b mocht baseren.
Conclusie.
11. Het vorenstaande betekent dat verweerder terecht en op goede gronden per
2 november 2020 de ZW-uitkering van eiseres heeft beëindigd. Eiseres heeft daarom per die datum geen recht meer op een ZW-uitkering.
12. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.J. Waterbolk, rechter, in aanwezigheid van S.J.W. Stort, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 2 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.