ECLI:NL:RBDHA:2022:12777

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
24 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
NL22.12910
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met proceskostenveroordeling

In de zaak tussen [naam 1] als verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag die eerder door de staatssecretaris was afgewezen. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd werd op 1 juli 2022 door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 15 september 2022 in Middelburg, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. N. Hamzaoui, en een tolk, K. Tohouss. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Woudwijk.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar de uitspraak in de bodemzaak met zaaknummer NL22.12909, die op dezelfde dag is gedaan. De voorzieningenrechter heeft echter wel de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 759,-. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij één punt voor het indienen van het verzoekschrift is toegekend met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor van 1. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.12910

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam 1], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. M. Woudwijk),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 1 juli 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.12909, op 15 september 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen K. Tohouss. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Het onderzoek is ter zitting gesloten.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.12909, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 759,- (1 punt voor het indienen van het verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,- (zevenhonderdnegenenvijftig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.