Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam 1], verzoeker,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In de zaak tussen [naam 1] als verzoeker en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder, heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag die eerder door de staatssecretaris was afgewezen. De aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd werd op 1 juli 2022 door de staatssecretaris als kennelijk ongegrond afgewezen. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De zitting vond plaats op 15 september 2022 in Middelburg, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. N. Hamzaoui, en een tolk, K. Tohouss. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde, mr. M. Woudwijk.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, verwijzend naar de uitspraak in de bodemzaak met zaaknummer NL22.12909, die op dezelfde dag is gedaan. De voorzieningenrechter heeft echter wel de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten die verzoeker heeft gemaakt, vastgesteld op € 759,-. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij één punt voor het indienen van het verzoekschrift is toegekend met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor van 1. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.