ECLI:NL:RBDHA:2022:12779
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen van asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Eiseres, een Eritrese vrouw geboren in 1995, had op 2 mei 2022 asiel aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris baseerde zijn besluit op artikel 30, eerste lid, van de Vreemdelingenwet, waarin staat dat een aanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat, in dit geval Italië, verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag. Italië had op 14 juni 2022 ingestemd met de terugname van eiseres.
Tijdens de zitting op 21 november 2022, waar eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk, werd het beroep behandeld. De rechtbank overwoog dat eiseres niet had aangetoond dat Italië niet in staat zou zijn om haar een adequate opvang te bieden, ondanks haar beweringen over de slechte opvang in Italië. De rechtbank benadrukte dat het aan eiseres was om aan te tonen dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet van toepassing was in haar geval. Eiseres slaagde hier niet in, en de rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris geen aanleiding had om toepassing te geven aan artikel 17 van de Dublinverordening, dat bijzondere omstandigheden kan inroepen voor de behandeling van asielaanvragen.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter E.F. Bethlehem en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl. Eiseres kan binnen een week na bekendmaking van de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.