Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 24 november 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een Eritrese nationaliteit, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen, omdat uit Eurodac-onderzoek bleek dat de eiser op 20 januari 2022 illegaal Italië is binnengekomen. De rechtbank heeft de zaak behandeld in aanwezigheid van de eiser en zijn gemachtigde, alsook een tolk. De eiser heeft aangevoerd dat Nederland zijn asielaanvraag aan zich moet trekken op basis van de artikelen 9 en 17 van de Dublinverordening, omdat hij afhankelijk is van zijn halfbroer die rechtmatig in Nederland verblijft. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat de eiser geen bewijs heeft geleverd van de gezinsband met zijn halfbroer en dat een halfbroer niet als gezinslid kan worden aangemerkt volgens de Dublinverordening. Bovendien heeft de rechtbank vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden zijn die maken dat de overdracht aan Italië onevenredig hard zou zijn. De rechtbank heeft het beroep van de eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.