ECLI:NL:RBDHA:2022:12819

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
29 november 2022
Publicatiedatum
30 november 2022
Zaaknummer
09/329444-21
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vonnis inzake vervaardiging en bezit van kinderporno door verdachte met betrekking tot minderjarigen

Op 29 november 2022 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, geboren in 1969, die beschuldigd werd van het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. De zaak kwam aan het licht toen een computerbedrijf een melding deed van mogelijk kinderporno op een computer die ter reparatie was aangeboden. De politie vond daarop 1.166 kinderpornografische foto's en 29 video's op verschillende gegevensdragers van de verdachte. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte heimelijk zijn nichtjes heeft gefilmd terwijl zij zich omkleedden, en dat deze beelden strekten tot seksuele prikkeling. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno, wat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van de slachtoffers met zich meebracht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 24 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk, met bijzondere voorwaarden zoals meldplicht bij de reclassering en verbod op contact met minderjarigen. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot het betalen van schadevergoeding aan de slachtoffers, die psychische schade hebben geleden door de daden van de verdachte. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers zwaar laten meewegen in de strafmaat.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Strafrecht
Meervoudige kamer
Parketnummer: 09/329444-21
Datum uitspraak: 29 november 2022
Tegenspraak
De rechtbank Den Haag heeft op de grondslag van de tenlastelegging en naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting het navolgende vonnis gewezen in de zaak van de officier van justitie tegen de verdachte:
[verdachte]
geboren op [geboortedag 1] 1969 te [geboorteplaats] ,
[adres 1] .

1.Het onderzoek ter terechtzitting

Het onderzoek is gehouden op de terechtzitting van 15 november 2022.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. N. Bakker en van hetgeen door de verdachte en zijn raadsman mr A.R.A.L. Norenburg naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Aan de verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks 1 januari 2005 tot en met 31
december 2008 te Alphen aan den Rijn en/of (elders) in Nederland,
- ( een) afbeelding(en), te weten video('s) en/of
- ( een) gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen, te weten (een) harde
schrijf/schijven (HDU Samsung HD04UI en/of Samsung D201tabgGo) en/of een
computer (Disk O) van seksuele gedragingen, waarbij (een) perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ) die (kennelijk) de leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, is/waren betrokken of schijnbaar is/waren betrokken heeft vervaardigd en/of in bezit heeft gehad welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het zich uitkleden/omkleden door een persoon (welke heimelijk wordt gefilmd),
(te weten voornoemde [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] ), die (kennelijk) de
leeftijd van achttien jaar nog niet had(den) bereikt, waarbij door het
camerastandpunt (nadrukkelijk) de borsten en/of billen en/of het geslachtsdeel van
deze perso(o)n(en) in beeld gebracht worden en/of (waarbij) de afbeelding (aldus)
(telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en/of strekt tot seksuele
prikkeling
(proces-verbaal pagina 4.22 en/of 4.48, bestandsna(a)m(en): [naam 1] en/of [naam 2] en/of [naam 2]
[slachtoffer 1] blijft slapen bewerkt en/of [naam 11] en/of [naam 11]
mooiste deel);
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks 14 november 2007 tot en met 1
augustus 2020 te Alphen aan den Rijn en/of (elders) in Nederland,
- ( een) afbeelding(en), te weten foto's en/of video's en/of
- ( een) gegevensdrager(s) bevattende afbeeldingen, te weten
*(een) harde schrijf/schijven (HDU Samsung DH04UI en/of DHU Eminent
EM7041 R1 en/of Samsung D201tabGo) en/of
* een Computer Disk O en/of
* een notebook (HP probook 6470b) en/of
* een telefoon (samsung SM-390F)
van seksuele gedragingen, waarbij (een) perso(o)n(en) (te weten [slachtoffer 1]
en/of [slachtoffer 2] ) die (kennelijk) de leeftijd van
18 jaar nog niet had(den) bereikt, is/waren betrokken of schijnbaar is/waren
Betrokken heeft verworven en/of in bezit heeft gehad en/of zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en/of met gebruikmaking van een communicatiedienst de
toegang heeft verschaft welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het met de/een penis vaginaal penetreren van het lichaam van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(proces-verbaal pagina 4.44, bestandsnaam: [naam 22] )
en/of het betasten en/of aanraken van het geslachtsdeel van een persoon, die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en/of door een persoon, die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(proces-verbaal pagina 4.45 en/of 4.46, bestandsna(a)m(en):
[naam 4] en/of [naam 5]
en/of het houden van een (stijve) penis bij/naast het gezicht van een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij op dat gezicht en/of
lichaam een op sperma gelijkende substantie zichtbaar is
(proces-verbaal pagina 4.44, bestandsnaam [naam 6] )
en/of het geheel of gedeeltelijk naakt (laten) poseren van/door een persoon die
kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon
gekleed is en/of opgemaakt is en/of poseert in een omgeving en/of
in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij zijn/haar leeftijd
past/passen en/of door het camerastandpunt en/of de (onnatuurlijke) pose en/of
de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het (ontblote) geslachtsdeel,
de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden
(waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) een onmiskenbaar seksuele strekking heeft
en/of strekt tot seksuele prikkeling
(proces-verbaal pagina 4.44 en/of 4.45 en/of 4.46, bestandsna(a)m(en):
[naam 7] en/of
[naam 8]
en/of OOO5.jpg en/of [naam 17] en/of 0132.jpg)
en/of hij (aldus) van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.

3.De bewijsbeslissing

3.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gerekwireerd tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
3.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft partiële vrijspraak bepleit ten aanzien van het onder de feiten 1 en 2 ten laste gelegde. Op zijn specifieke standpunten wordt – voor zover relevant – hierna nader ingegaan.
3.3
Gebruikte bewijsmiddelen
De rechtbank heeft hierna opgenomen de wettige bewijsmiddelen met de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden.
Wanneer hierna wordt verwezen naar een proces-verbaal, wordt - tenzij anders vermeld - bedoeld een ambtsedig proces-verbaal, opgemaakt in de wettelijke vorm door (een) daartoe bevoegde opsporingsambtena(a)r(en). Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, betreft dit de pagina’s van het proces-verbaal met het [nummer] van de politie eenheid Den Haag, dienst regionale recherche, Team Bestrijding Kinderporno en Kindersekstoerisme, met bijlagen (doorgenummerd digitale pagina 1 t/m 4.48).
Ten aanzien van feit 1:
1. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, opgemaakt op 5 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 3.1 - 3.3):
Op 1 augustus 2020 kwam bij de politie een melding binnen van computerbedrijf Prima Systems, dat bij hen een computer ter reparatie was aangeboden waarop mogelijk kinderporno was aangetroffen. Het bleek dat men bij het overzetten van gegevens van een harde schijf van de klant afbeeldingen en foto’s had gezien van minderjarige meisjes. De klant was genaamd [verdachte] , wonende [adres 1] . De bestanden dateerden volgens de medewerker van het computerbedrijf uit 2008.
Terwijl de politie in de winkel was kwam een vrouw de winkel binnen die tegen de baliemedewerker zei dat ze een harde schijf kwam ophalen die gerepareerd was en die voor haar klaar zou liggen. Zij zei dat de naam ‘ [verdachte] ’ was. Deze vrouw bleek later de echtgenote van de [verdachte] te zijn.
Hierna ging de politie met haar naar haar woning, perceel [adres 1] . Zij wees hen een in de woning zijnde man aan en verklaarde dat dit haar man was. Op grond van artikel 551 van het Wetboek van Strafvordering werd de uitlevering gevorderd van alle gegevensdragers. Hierop werden verschillende daarvoor vatbare goederen in beslag genomen.
Door Team Digitale Expertise werd onderzoek verricht aan deze goederen. Hierop werd op verschillende gegevensdragers in totaal 1.166 kinderpornografische foto's aangetroffen, waarvan er 507 voor de verdachte benaderbaar waren.
2. Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 19 april 2021, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 2] (p. 2.15 - 2.18):
Naam: [slachtoffer 2]
Geboortedatum: [geboortedag 2] 1992
V: We zien dat u tussen 7 november 2007 en 9 mei 2008 op een ander adres ingeschreven hebt gestaan, namelijk het adres [adres 1] .
A: Dat was bij [verdachte] en [naam 10] .
V: We laten u nu een foto zien (foto 1). Dit betreft een schermafbeelding die wij gemaakt hebben van een video die wij hebben aangetroffen en wij denken dat u de persoon bent op deze video. Wat kunt u hier over vertellen?
A: Ja, dat ben ik. Dat is bij mijn oom en tante.
V: Hoe oud was u op die video?
A: Ik was toen 13 of 14 jaar.
V: Op één van de video’s zien wij ook een ander meisje. We laten u nu een foto zien van dit meisje zien (foto 2). Wie is dit?
A: Dat is mijn tweelingzus [slachtoffer 1] .
3. Het proces-verbaal van verhoor getuige, opgemaakt op 21 mei 2021, voor zover inhoudende als verklaring van [slachtoffer 1] (p. 2.19-2.22):
Naam: [slachtoffer 1]
Geboortedatum: [geboortedag 2] 1992
V: We laten u nu een foto zien (foto 1). Dit betreft een schermafbeelding die wij gemaakt hebben van een video die wij hebben aangetroffen en wij denken dat u de persoon bent op deze video. Wat kunt u hier over vertellen?
A: Ja, dat ben ik.
V: Hoe oud was u op die video?
A: Ergens tussen de 10 en 13 jaar.
4. Het proces-verbaal van verhoor verdachte, opgemaakt op 4 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 3.12 - 3.20):
V Vraag
A Antwoord
A: [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] dat zijn nichtjes van mijn vrouw. [slachtoffer 1] heeft een tijdje bij ons gewoond. Ik heb haar een keer betrapt toen ze met ontkleed bovenlichaam voor de camera zat. Ik heb toen een paar filmpjes gemaakt, omdat ik niet vertrouwde wat ze aan het doen was.
V: Waarom stond er een camera op de zonnebank gericht?
A: Dat was ik, mijn nieuwsgierigheid. Ik ben nieuwsgierig naar alle vrouwen.
V: Waar stond de camera?
A: In de kast. Ik heb wel eens een camera in de sokkenbak in de kast gehangen en dan kon je de zonnebank zien.
V: Waarom heb je [slachtoffer 1] stiekem gefilmd als zij onder de zonnebank gingen?
A: Toch nieuwsgierigheid, omdat ik haar nooit zag. Ik zag haar altijd met kleding aan.
V: Eén van de video’s was opgeslagen onder de naam ‘ [naam 11] ’ en een andere video was opgeslagen onder de naam ‘ [naam 11] mooiste deel’. Wie staat er op deze video’s?
A: [slachtoffer 1] volgens mij
V: Wie heeft deze video’s gemaakt?
A: Die heb ik gemaakt. En het mooiste deel weet ik volgens mij ook nog wat er op staat ook. Dan loopt ze naakt naar de camera en kon je precies zien hoe ze liep.
5. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 juni 2021, voor zover inhoudende (p. 4.21):
Naar aanleiding van dit onderzoek kan vastgesteld worden dat er 507 kinderpornografische foto’s van de in totaal 1.166 kinderpornografische foto’s benaderbaar zijn voor de verdachte. Alle 29 kinderpornografische video’s zijn eveneens benaderbaar voor de verdachte.
6. Het proces-verbaal van bevindingen, opgemaakt op 25 juni 2021, voor zover inhoudende (p. 4.22 - 4.23):
Ik was belast met het beoordelen van kinderpornografisch beeldmateriaal in de zaak [verdachte] . Er werd op verschillende in beslag genomen gegevensdragers kinderpornografische afbeeldingen aangetroffen.
Naast de kinderpornografische afbeeldingen werden er ook 23 video's aangetroffen van een meisje in de geschatte leeftijd tussen de 14 en 16 jaar oud. De verschillende video’s zijn gemaakt in een kamer en er is te zien dat het meisje zich omkleed, waarbij zij uiteindelijk ook volledig naakt in beeld te zien is. Het betreffen 5 unieke video’s en 18 duplicaten van deze video’s welke zich op 3 verschillende gegevensdragers bevinden. In één van deze unieke video’s was ook een ander meisje te zien in de geschatte leeftijd tussen de 14 en 16 jaar oud. Op deze video is te zien is dat dit meisje zich omkleedt, waarbij haar naakte bovenlichaam in beeld te zien is.
De video’s waren opgeslagen onder de namen:
- [naam 2] [slachtoffer 1] blijft slapen bewerkt
- [naam 11]
- [naam 11] mooiste deel (is het deel waarin [slachtoffer 2] naakt te zien uitgeknipt uit bestand [naam 11] )
Opvallend is dat het bestand [naam 11] mooiste deel een gedeelte betreft uit het bestand [naam 11] . Het betreft het gedeelte waarop het eerstgenoemde meisje volledig naakt in beeld te zien is.
[slachtoffer 2]
Uit onderzoek is gebleken dat het eerstgenoemde meisje [slachtoffer 2] betreft. [slachtoffer 2] heeft in de periode van 2007-2008 bij [verdachte] in huis gewoond. [slachtoffer 2] werd in haar kamer heimelijk gefilmd, terwijl zij zich uit en aan kleedde,
waardoor zij volledig naakt te zien is.
[slachtoffer 1]
Op één van de video's is nog een andere meisje te zien. Op deze video is te zien dat [slachtoffer 1] zich omkleed en hierbij is er zicht op haar borsten. Ook [slachtoffer 1] verklaarde dat deze opnames zijn genomen in de periode dat [slachtoffer 1] bij [verdachte]
woonde dat zij ten tijde van deze video minderjarig was.
Op de navolgende goederen werden de heimelijke opnames aangetroffen:
Beslagcode:
Soort goed:
Bijzonderheid:
1
2444322
Harde Schijf
HDU Samsung HD04UI
2
2444358
Harde Schijf
Samsung D201tabgGo
3
2444362
Computer
Disk O
7. Het geschrift, te weten bijlage IV bij het proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal, voor zover inhoudende (p. 4.44 - 4.48):
FileName : [naam 2] [slachtoffer 1] blijft slapen bewerkt 03-02-2008_3.wmv
Path: [NTFS_00]\ [naam 12]
Accessibility : Accessible
File modified date : 04-02-2008
EvidenceDescription : 2444322_HDU_Samsung_HD204UI
Een video met daarin 2 meisjes in de geschatte leeftijd van tussen de 13 en 16 jaar en welke is opgenomen in een slaapkamer. Eerst komt meisje 1 in gekleed in beeld, zij kleed zich uit en vervolgens is zij volledig naakt in beeld. Het meisje loopt het beeld uit en als zij terug komt heeft zij handdoeken om haar lichaam en haar haar. Daarna loopt zij weer uit beeld, dan springt het beeld over en staat het meisje met de handdoek weer in de kamer. Meisje 1 laat de handdoek op de grond laat vallen en kleed zich aan. Na 5 minuten komt meisje 2 gekleed in beeld, zij kleed zich om en hierbij komt haar blote bovenlichaam komt in beeld. De meisjes lijken zich de gehele video er niet van bewust te zijn dat ze worden gefilmd.
Ten aanzien van feit 2:
1. Het proces-verbaal van aanhouding verdachte, opgemaakt op 5 oktober 2021, voor zover inhoudende (p. 3.1 - 3.3):
Op 1 augustus 2020 kwam bij de politie een melding binnen van computerbedrijf Prima Systems, dat bij hen een computer ter reparatie was aangeboden waarop mogelijk kinderporno was aangetroffen. Het bleek dat men bij het overzetten van gegevens van een harde schijf van de klant afbeeldingen en foto’s had gezien van minderjarige meisjes. De klant was genaamd [verdachte] , wonende [adres 1] .
Terwijl de politie in de winkel was kwam een vrouw de winkel binnen die tegen de baliemedewerker zei dat ze een harde schijf kwam ophalen die gerepareerd was en die voor haar klaar zou liggen. Zij zei dat de naam ‘ [verdachte] ’ was. Deze vrouw bleek later de echtgenote van de [verdachte] te zijn.
Hierna ging de politie met haar naar haar woning, perceel [adres 1] . Zij wees hen een in de woning zijnde man aan en verklaarde dat dit haar man was. Op grond van artikel 551 van het Wetboek van Strafvordering werd de uitlevering gevorderd van alle gegevensdragers. Hierop werden verschillende daarvoor vatbare goederen in beslag genomen.
Door Team Digitale Expertise werd onderzoek verricht aan deze goederen. Hierop werd op verschillende gegevensdragers in totaal 1.166 kinderpornografische foto's aangetroffen, waarvan er 507 voor de verdachte benaderbaar waren.
2. Het geschrift, te weten bijlage IV bij het proces-verbaal Beschrijving kinderpornografisch materiaal, voor zover inhoudende (p. 4.44 – 4.46):
File created date: 27-02-2009
Accessibility: Accessible
Een foto met daarop 2 geheel naakte minderjarige meisjes. Meisje 1 in de geschatte leeftijd tussen de 13 en 15 jaar ligt op haar rug op een blauw met geel en groen laken. Zij heeft haar benen gespreid en haar rechterbeen opgetrokken. Tegen haar billen ligt iets lijkend op een knuffel. Op de buik en linker bovenbeen ligt meisje 2. Meisje 2 in de geschatte leeftijd tussen 6 en 9 jaar, heeft haar beide benen gespreid en opgetrokken. Meisje 1 heeft haar arm om de borst/schouder van meisje 2 geslagen. De foto is van voren genomen, waardoor er onverlet zicht is op de vagina van meisje 1 en op de vagina en anus van meisje 2. Linksboven in de foto is de tekst ' [naam 13] ' te zien.
FilePath: [NTFS_00]\ [naam 14]
FileName: [naam 8]
File modified date : 13-04-2014 18:39:28
File created date : 22-12-2014 12:26:02
Accessibility : Accessible
Memo : Een foto van het geheel naakte lichaam van een minderjarige jongen in de geschatte leeftijd tussen de 14 en 17 jaar. De camera op de zijkant gericht en het gezicht van de jongen is deels zichtbaar. Voor de jongen is het naakte lichaam van een kennelijk minderjarig persoon te zien, waarvan alleen de achterkant van het lichaam te zien is. Deze persoon houd zijn/haar rechterhand achter zich houd de stijve penis van de jongen vast. Links onder in de foto zijn de letters 'KIQX' te zien.
EvidenceDescription : 2444322_HDU_Samsung_HD204UI
FilePath : [NTF5_00]\ [naam 15]
FileName : [naam 4]
File modified date : 15-03-2014 07:32:33
File created date : 22-12-2014 12:28:17
Accessibility : Accessible
ClassificationID : KP
Memo : Een foto van een gedeeltelijk naakt minderjarig meisje in de geschatte
leeftijd tussen de 11 en 14 jaar. Zij draagt een zwart kort hemdje tot op haar middel en een zwarte schoen. Op de achtergrond is een muur, bestaande uit betonnen blokken te zien. Het meisje heeft haar benen iets gespreid, haar linkerbeen is gestrekt en haar rechterbeen is opgetrokken en leunend op een blok beton. Haar linkerhand leunt tegen de muur en haar rechterhand houd zij naast haar schoen. De foto is vanaf de voorzijde genomen en geeft onverlet zicht op haar vagina.
Exiflnfo
EvidenceDescription : 2444322_HDU_Samsung_HD204UI
FilePath : [NTFS_00]\ [naam 16]
FileName : [naam 17]
File created date : 22-12-2014 11:35:51
Accessibility : Accessible
Memo: Betreft een foto uit een serie foto's met geheel naakt poserend minderjarig meisje in de geschatte leeftijd tussen de 10 en 13 jaar. In de serie is steeds hetzelfde meisje te zien op een geruite bank en neemt zij steeds andere poserende houdingen aan. Op deze foto zit het meisje op de geruite bank, zij heeft haar handen achter haar hoofd en ze heeft haar linkerbeen over haar rechterbeen geslagen. De foto is van voren genomen en het meisje kijkt in de camera.
EvidenceDescription : 2444322_FIDU_Samsung_FID204UI
FilePath: [NTFS_00]\ [naam 18] )
FileName : 0005.jpg
File modified date : 07-07-2002 08:24:18
File created date : 22-12-2014 14:55:45
Accessibility : Accessible
ClassificationID : KP
Memo : Betreft een foto uit een serie foto's met geheel naakt poserend minderjarigmeisje in de geschatte leeftijd tussen de 10 en 13 jaar. In de serie is steeds hetzelfde meisje te zien op een bed met een blauw/witte sprei en neemt zij steeds andere poserende houdingen aan. Op deze foto ligt meisje op haar rug op de blauw/witte sprei, zij houd haar linkerhand naast de linkerzijde van gezicht en haar richterarm ligt over haar middel. Het meisje heeft haar benen opgetrokken en
naar links gedraaid. De foto is vanaf haar rechter zijkant genomen en het meisje kijkt in de camera.
EvidenceDescription : 2444322_HDU_Samsung_HD204UI
FilePath : [NTFS_00]\ [naam 19]
FileName : 0132.jpg
File modified date : 23-06-2020 04:05:50
File created date : 29-06-2020 08:00:18
Accessibility : Accessible
ClassificationID : KP
Memo : Een foto met daarop het naakte onderlichaam van een minderjarig meisje in de geschatte leeftijd van tussen de 3 en 6 jaar. Het meisje staat voorover en alleen haar billen, vagina en een stukje van haar bovenbenen zijn zichtbaar. Een mannenhand houdt met zijn vingers de schaamlippen van het meisje uit elkaar, waardoor er onverlet zicht is op de binnenkant van de vagina.. De foto
lijkt een screenshot te zijn van het internet. Bovenaan is een internet adresbalk te zien met de tekst ' [naam 20] '.
EvidenceDescription : 2444365_Comp_HP_Probook_6470b
FilePath : [NTFS_01]\ [naam 21]
FileName : Screenshot_2020-06-23-06-05-47.png
3.4
Bewijsoverwegingen
3.4.1
Bewijsoverwegingen ten aanzien van feit 1
Seksuele gedraging in de zin van artikel 240b Sr
De raadsman heeft betoogd dat niet alle video’s die de verdachte heeft gemaakt van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] kunnen worden aangemerkt als kinderporno, omdat het heimelijk filmen van zijn naakte nichtjes onvoldoende is om te spreken van een seksuele gedraging in de zin van artikel 240b van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr).
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt daartoe als volgt. Volgens de Hoge Raad moet worden aangenomen dat artikel 240b Sr vooreerst ziet op een afbeelding van een gedraging van expliciete seksuele aard, zoals die aan de hand van de afbeelding zelf kan worden vastgesteld, waaronder begrepen het op zinnenprikkelende wijze tonen van de geslachtsdelen of de schaamstreek. Het gaat daarbij om een gedraging die reeds door haar karakter strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Voorts ziet artikel 240b Sr op een afbeelding die weliswaar niet een gedraging van expliciet seksuele aard in de hiervoor aangegeven zin toont, maar die, gelet op de wijze waarop zij is totstandgekomen eveneens strekt tot het opwekken van seksuele prikkeling. Hierbij kan het gaan om een afbeelding van iemand in een houding of omgeving die weliswaar op zichzelf of in andere omstandigheden “onschuldig” zouden kunnen zijn, maar die in het concrete geval een onmiskenbare seksuele strekking heeft.
In het onderhavige geval gaat het om heimelijk gefilmde beelden van de nichtjes van de verdachte, die steeds naakt in beeld komen of waarop zij zich aan het omkleden zijn. Op de beelden worden weliswaar geen gedragingen van expliciete seksuele aard gezien, maar desalniettemin kunnen de beelden worden aangemerkt als beelden die strekken tot het opwekken van een seksuele prikkeling. Immers heeft de verdachte uit één heimelijk gefilmd filmpje een fragment geknipt en opgeslagen onder de naam “ [slachtoffer 2] mooiste deel”. Daarop is te zien dat [slachtoffer 2] naakt naar de camera toeloopt. Uit deze omstandigheden maakt de rechtbank op dat de verdachte het doel heeft gehad om zijn nichtjes naakt te zien en dat dit strekte tot seksuele prikkeling. Uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting is niet aannemelijk geworden, zoals door de verdachte ter terechtzitting aangevoerd, dat de verdachte zijn nichtjes heimelijk heeft gefilmd om de motoriek van [slachtoffer 2] te bestuderen en omdat hij trots was op haar. Immers zijn op de harde schijven van de verdachte geen andere filmpjes aangetroffen waaruit de interesse in de motoriek van zijn nichtje zou blijken. Evenmin is gebleken dat de verdachte zijn nichtjes heimelijk heeft gefilmd om hen te controleren op het gebruik van alcohol en drugs, zoals de verdachte ook heeft aangevoerd.
De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de video’s waarop [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] te zien zijn, kunnen worden aangemerkt als kinderporno in de zin van artikel 240b Sr.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 1
De raadsman heeft bepleit dat de pleegperiode van feit 1 dient te worden ingekort tot de periode van 6 januari 2008 tot en met 31 december 2008. Daarnaast dient volgens de raadsman vrijspraak te volgen voor de in de tenlastelegging genoemde video’s met bestandsnamen ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’.
De rechtbank is ten aanzien van de ten laste gelegde periode met de raadsman van oordeel dat – gelet op de opnamedata van de filmpjes zoals gebleken uit het dossier – niet kan worden vastgesteld dat de verdachte zich reeds vóór 6 januari 2008 schuldig heeft gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno door het heimelijk filmen van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . De verdachte zal dan ook worden vrijgesproken voor de ten laste gelegde periode tussen 1 januari 2005 en 6 januari 2008.
Verder overweegt de rechtbank dat de video’s met bestandsnamen ‘ [naam 1] ’ en ‘ [naam 2] ’ in het dossier niet nader worden omschreven, waardoor niet kan worden vastgesteld of er ten aanzien van die video’s sprake is van kinderporno. De verdachte zal ook van dit gedeelte van de tenlastelegging worden vrijgesproken.
3.4.2.
Bewijsoverweging ten aanzien van feit 2
Gewoonte
Nu het om een groot aantal kinderpornografische afbeeldingen en video’s gaat, waarvan is vast komen te staan dat de verdachte deze gedurende een langere periode in bezit heeft gehad, acht de rechtbank tevens bewezen dat de verdachte een gewoonte heeft gemaakt van het bezitten van kinderpornografische afbeeldingen en video’s. Hierbij is tevens van belang dat is gebleken dat de verdachte de door hem gedownloade kinderpornografische afbeeldingen op diverse digitale gegevensdragers (harde schijven en een computer) heeft opgeslagen.
Partiële vrijspraak ten aanzien van feit 2
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat de in feit 2 ten laste gelegde periode moet worden ingekort.
De rechtbank is met de raadsman van oordeel dat niet kan worden bewezen dat de verdachte kinderporno in bezit heeft gehad in de periode van 14 november 2007 tot 27 februari 2009. Immers betreffen de afbeeldingen met bestandsnamen [naam 22] , [naam 6] en [naam 7] , die zien op de periode van vóór 27 februari 2009 zogeheten ‘thumbnails’, die blijkens het dossier niet benaderbaar waren voor de verdachte. De rechtbank spreekt de verdachte dan ook van dit gedeelte van de tenlastelegging vrij.
Tenslotte is niet uit het dossier gebleken dat [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] op de afbeeldingen zoals die staan omschreven in feit 2 voorkomen, waardoor de verdachte ook ten aanzien van dit gedeelte van de tenlastelegging zal worden vrijgesproken.
3.5
De bewezenverklaring
De rechtbank verklaart ten laste van de verdachte bewezen dat:
1.
hij in
de periode van 6 januari 2008tot en met 31 december 2008 te Alphen aan den Rijn,
gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten harde schijven (HDU Samsung HD04UI en Samsung D201tabgGo) en een computer (Disk O), van seksuele gedragingen, waarbij personen die de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken heeft vervaardigd en in bezit heeft gehad
welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
- het zich uitkleden/omkleden door perso
nen(welke heimelijk worden gefilmd),
(te weten [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] ), die de leeftijd van achttien jaar nog niet hadden bereikt, waarbij door het camerastandpunt (nadrukkelijk) de borsten
van beide voornoemde personenen
het volledig naakte lichaamvan [slachtoffer 2] in beeld gebracht worden en (waarbij) de afbeelding (aldus) (telkens) onmiskenbaar strekt tot seksuele prikkeling (proces-verbaal pagina 4.22 en/of 4.48, bestandsnamen: [naam 2] [slachtoffer 1] blijft slapen bewerkt en/of [naam 11] en/of [naam 11] mooiste deel)
2.
hij in
de periode van 27 februari 2009tot en met 1 augustus 2020 te Alphen aan den Rijn,
- gegevensdragers bevattende afbeeldingen, te weten
* een harde schrijf (HDU Samsung DH04UI) en
* een notebook (HP probook 6470b)
van seksuele gedragingen, waarbij personen die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet hadden bereikt, waren betrokken heeft verworven en in bezit heeft gehad en zich daartoe door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang heeft verschaft welke voornoemde seksuele gedragingen bestonden uit:
het betasten en aanraken van het geslachtsdeel van een persoon, die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt en door een persoon, die kennelijk de
leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt
(proces-verbaal pagina 4.45 en/of 4.46, bestandsnamen: [naam 4] en/of [naam 5] en
het geheel of gedeeltelijk naakt laten poseren van een persoon die kennelijk de leeftijd van 18 jaar nog niet had bereikt, waarbij deze persoon poseert in een omgeving en in een erotisch getinte houding (op een wijze) die niet bij haar leeftijd past en door het camerastandpunt en de (onnatuurlijke) pose en de wijze van kleden van deze persoon nadrukkelijk het ontblote geslachtsdeel, de borsten en/of billen van deze persoon in beeld gebracht worden (waarbij) de afbeelding (aldus) telkens een onmiskenbaar seksuele strekking heeft en
onmiskenbaarstrekt tot seksuele prikkeling (proces-verbaal pagina 4.44 en/of 4.45 en/of 4.46, bestandsnamen: [naam 8] en OOO5.jpg en [naam 17] en/of
0132.jpg) en hij (aldus) van het plegen van dit misdrijf een gewoonte heeft gemaakt.
Voor zover in de tenlastelegging type- en taalfouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd en gecursiveerd weergegeven, zonder dat de verdachte daardoor in de verdediging is geschaad.

4.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is volgens de wet strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.

5.De strafbaarheid van de verdachte

De verdachte is eveneens strafbaar, omdat er geen feiten of omstandigheden aannemelijk zijn geworden die zijn strafbaarheid uitsluiten.

6.De strafoplegging

6.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 30 maanden, met aftrek van de tijd in voorarrest doorgebracht, waarvan 12 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren en met oplegging van de bijzondere voorwaarden zoals de reclassering deze heeft geadviseerd.
6.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft verzocht om te volstaan met taakstraf en een voorwaardelijke vrijheidsstraf. Subsidiair heeft de verdediging verzocht om een minimale onvoorwaardelijke vrijheidsstraf op te leggen.
6.3
Het oordeel van de rechtbank
Na te melden straf is in overeenstemming met de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en gegrond op de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan tijdens het onderzoek op de terechtzitting is gebleken.
De rechtbank neemt hierbij in het bijzonder het volgende in aanmerking.
Ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno. Hij heeft heimelijk in de slaapkamer van zijn nichtje, die destijds bij hem in huis woonde, video’s gemaakt waarop zijn minderjarige nichtjes te zien zijn terwijl zij zich aan het omkleden waren of naakt waren. Door deze feiten te plegen heeft de verdachte inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn nichtjes, waarbij hij zich heeft laten leiden door zijn eigen seksuele behoeftes. Bovendien bestond er tussen de verdachte en zijn nichtjes een vertrouwensband, nu hij deel uitmaakte van de familiekring en zelfs één van de slachtoffers in huis heeft genomen toen zij niet meer bij haar ouders kon wonen. Van deze positie heeft verdachte misbruik gemaakt.
Dat het heimelijk filmen van de nichtjes van de verdachte een grote impact heeft gehad op de slachtoffers sinds zij daarmee door het politieonderzoek werden geconfronteerd, blijkt op indrukwekkende wijze uit de slachtofferverklaringen die zij ter terechtzitting hebben voorgelezen. Zo heeft [slachtoffer 2] verklaard dat zij haar woonplaats heeft verlaten omdat zij niet meer herinnerd wil worden aan de tijd waarin zij door haar oom is gefilmd. Zij heeft veel geld uitgegeven aan psychologische hulp die zij nodig had nadat zij geconfronteerd werd met de beelden die van haar waren gemaakt. Ook [slachtoffer 1] heeft lichamelijke en psychologische problemen ondervonden van het onder 1 bewezenverklaarde. Zij heeft gedurende lange tijd last van hoofdpijn gehad en is oververmoeid geweest. Ook heeft zij een tijd niet volledig kunnen werken en heeft psychologische hulp gezocht om de gebeurtenissen een plekje te kunnen geven. Het gaat daarbij niet alleen om het feit dat zij (half)naakt gefilmd zijn maar in het bijzonder ook om het gegeven dat zij vertrouwd hebben op de goedheid van de verdachte terwijl nu gebleken is dat hij hun vertrouwen misbruikte ten behoeve van zichzelf.
Voorts heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het verwerven en in bezit hebben van afbeeldingen en video’s van kinderpornografische aard, waarvan hij bovendien een gewoonte maakte. Het ging daarbij om een hoeveelheid van in totaal 507 benaderbare foto’s en zes benaderbare video’s. Het vervaardigen en in bezit hebben van kinderporno zijn ernstige feiten. Voor de bescherming van kinderen moet seksuele uitbuiting en misbruik worden tegengegaan en daarom ook (digitale) exploitatie van dergelijke misbruik. Bij de vervaardiging van kinderporno worden kinderen op grove wijze seksueel misbruikt en geëxploiteerd. In veel gevallen lopen de kinderen aan de productie van kinderporno en het daarmee gepaard gaande misbruik ernstige psychische schade op. Daarbij is het een gegeven dat kinderpornografisch materiaal op internet circuleert, hetgeen betekent dat de in de desbetreffende beelden betrokken kinderen tot in de lengte van jaren slachtoffer kunnen blijven. De verdachte heeft bijgedragen aan de instandhouding van de vraag ernaar en zodoende de seksuele exploitatie van het misbruik van kinderen bevorderd.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennisgenomen van het strafblad van de verdachte van 20 juli 2022. Hieruit blijkt dat de verdachte niet eerder voor een strafbaar feit is veroordeeld.
De rechtbank heeft acht geslagen op het psychologisch rapport over de verdachte van [naam 23] (hierna: de rapporteur) van 21 oktober 2022. Volgens de rapporteur heeft de verdachte, uit gebrek aan seksueel contact met zijn vrouw, toevlucht gezocht tot internet-porno. Geleidelijk aan is dit vertroebeld en verbreed tot vormen van belangstelling voor kinderporno en voyeurisme, wat de verdachte kennelijk voorzag in een compensatoire behoefte die door hem niet als problematisch werd gezien. De seksuele afwijking heeft zich ontwikkeld tot een ongespecificeerde stoornis en deze heeft als motor gediend voor het plegen van de ten laste gelegde feiten. Gelet hierop is in te schatten dat de verdachte niet in volledige vrijheid over zijn wil beschikte en overeenkomstig kon handelen. De rapporteur heeft omwille van het voorgaande geadviseerd om de verdachte de ten laste gelegde feiten in een verminderde mate toe te rekenen. Verder beschrijft de rapporteur dat bovengenoemde factoren als risicofactoren blijven bestaan zolang deze problematiek niet afdoende behandeld is. Het recidiverisico wordt ingeschat op hoog en zal slechts afnemen bij een geslaagde behandeling. De rapporteur acht een intensieve behandeling op zijn plaats en stelt dat de reeds gestarte behandeling bij een forensisch psychiatrische polikliniek alleszins aangewezen is. Tenslotte adviseert de rapporteur een ambulante behandeling binnen het kader van een bijzondere voorwaarde bij een (deels) voorwaardelijke straf.
De rechtbank heeft verder kennisgenomen van twee reclasseringsadviezen van de verdachte van 10 augustus 2022 en 8 november 2022. In het eerstgenoemde advies adviseert de reclassering om een deels voorwaardelijke straf met een proeftijd van drie jaren en bijzondere voorwaarden op te leggen. Uit het reclasseringsadvies van 8 november 2022 volgt dat de verdachte is gediagnostiseerd met een parafilie en borderline persoonlijkheidskenmerken. Als recidive verhogende factoren ziet de reclassering de seksuele problematiek in het huwelijk van de verdachte, het gebrek aan empathie, het externaliseren van zijn delictgedrag, zijn slachtoffergedrag, het bagatelliseren en het minimaliseren van zijn delictgedrag. De reclassering schat de kans op recidive, gelet op voornoemde factoren, in als hoog. De reclassering ziet evenwel beschermende factoren in het leven van de verdachte en beschrijft dat een positief effect op de seksuele relatie van de verdachte en zijn vrouw een vermindering van de kans op recidive zal kunnen betekenen. Tenslotte sluit de reclassering zich aan bij het advies van de NIFP-onderzoeker, inhoudende dat de continuering van de ingezette interventie en een meldplicht het gedrag van de verdachte positief kunnen beïnvloeden en de kans op recidive kunnen verminderen.
Straf
De rechtbank kan zich verenigen met bovenstaande overwegingen en conclusies van de deskundigen en maakt deze tot het hare. Op basis van deze rapportages concludeert de rechtbank dat de verdachte, ten tijde van de bewezenverklaarde feiten, in ieder geval leed aan een ongespecificeerde stoornis en dat deze stoornis bij de verdachte van invloed is geweest op het plegen van deze feiten. Om die reden moet de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar worden beschouwd. Dit zal in strafverminderende zin meewegen in de strafmaat.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat, gelet op de ernst van de feiten, niet kan worden volstaan met een andere straf dan een gevangenisstraf. Zij acht het daarnaast noodzakelijk dat de verdachte ervan wordt weerhouden om in de toekomst opnieuw dergelijke strafbare feiten te plegen en dat wordt bewerkstelligt dat een oplossing wordt gevonden voor de problematiek van de verdachte om zo de kans op recidive terug te dringen.
De rechtbank acht passend en geboden een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden, waarvan 18 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank legt deze straf op onder de bijzondere voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, te weten: een meldplicht bij de reclassering, het volgen van een ambulante behandeling, een contactverbod met beide slachtoffers, het verbod op een andere huisvesting zonder toestemming van het Openbaar Ministerie, het vermijden van contact met minderjarigen, het vermijden van kinderpornografisch materiaal en het aanmelden bij het zedenconvenant.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan misdrijven waarmee gevaar is veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van meer personen, te weten het vervaardigen van kinderporno. Gelet hierop en op het door de reclassering als hoog ingeschatte recidiverisico, is de rechtbank van oordeel dat er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de verdachte wederom een dergelijk misdrijf zal begaan. Daarom zal zij bevelen dat het hierna op grond van artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht te stellen contactverbod met de slachtoffers en het op grond van het zesde lid van dat artikel uit te oefenen toezicht dadelijk uitvoerbaar zijn.
Tevens acht de rechtbank, om het onvoorwaardelijk deel van de op te leggen straf zoveel mogelijk te kunnen beperken maar toch de ernst van de bewezenverklaarde feiten voldoende recht te doen, het passend en geboden om ook een taakstraf voor de duur van 240 uur op te leggen.

7.De vorderingen van de benadeelde partijen/de schadevergoedingsmaatregel

7.1
De vordering van [slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 21.792,78, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 19.292,78 aan materiële schade en € 2.500,00 aan immateriële schade.
7.1.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft zich ten aanzien van de hoogte van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.1.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, gelet op de bepleitte partiële vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden. Meer subsidiair heeft de verdediging zich op het standpunt gesteld dat de gevorderde materiële schadevergoeding deels moet worden afgewezen en deels niet-ontvankelijk moet worden verklaard. Ten aanzien van de gevorderde immateriële schadevergoeding heeft de raadsman betoogd dat deze moet worden gematigd.
7.1.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit. Gelet op wat door de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van € 1.500,00. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Materiële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de retreats, waaronder ‘retreat all about her’ ter hoogte van € 2.447,00 en ‘retreat be authenticly you’ ter hoogte van € 906,91 is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. Dat geldt ook voor de gevorderde opleidingskosten ter hoogte van € 4.290,00. Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan ook worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit, ter grootte van € 7.643,91. Dit deel van de vordering zal dan ook worden toegewezen.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de reiskosten is, met uitzondering van de reiskosten naar de advocaat, door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. De gevorderde reiskosten zullen dan ook gedeeltelijk worden toegewezen, met dien verstande dat deze kosten zullen worden berekend conform het tarief van artikel 11, lid 1, sub d, van het Besluit Tarieven in Strafzaken 2003, zoals tevens door de raadsman van de verdachte bepleit. Gelet hierop, zal in totaal aan reiskosten een bedrag van € 1.142,01 worden toegewezen. De rechtbank zal de gevorderde reiskosten naar de advocaat, ter hoogte van
€ 23,40 afwijzen, omdat dit geen rechtstreekse schade van het onder 1 bewezenverklaarde betreft.
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de post ‘parkeerkosten’ is tevens door de benadeelde partij voldoende onderbouwd en zal worden toegewezen tot een bedrag zoals gevorderd, te weten € 330,00.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op toekomstige schade ter hoogte van € 10.000,00, de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in dat deel van de vordering omdat niet voorzienbaar is dat die schade daadwerkelijk zal intreden.
Veroordeling verdachte in proceskosten
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 19 april 2021 (de datum van het eerste verhoor van [slachtoffer 2] ), omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
7.1.4
De schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [slachtoffer 2]
De verdachte zal voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij, [slachtoffer 2] , aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 10.615,92, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 april 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer 2] .
7.2
De vordering van [slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in het strafproces en vordert een schadevergoeding van € 4.621,23, te vermeerderen met de wettelijke rente. Dit bedrag bestaat uit € 2.621,23 aan materiële schade en € 2.000,00 aan immateriële schade.
7.2.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij en heeft zich ten aanzien van de hoogte van de vordering gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.2.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich, gelet op de bepleitte partiële vrijspraak, primair op het standpunt gesteld dat de vordering moet worden afgewezen. Subsidiair heeft de verdediging aangevoerd dat de vordering niet-ontvankelijk verklaard moet worden.
7.2.3
Het oordeel van de rechtbank
Immateriële schade
Op grond van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting kan worden vastgesteld dat de benadeelde partij rechtstreeks immateriële schade heeft geleden door het onder 1 bewezenverklaarde feit. Bij het vaststellen van de geleden immateriële schade, houdt de rechtbank enerzijds rekening met de psychische schade die het slachtoffer heeft geleden naar aanleiding van het onder 1 bewezenverklaarde. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de omstandigheid dat sprake is van multicausale problematiek en dat gebleken is dat er meerdere oorzaken zijn voor de bij het slachtoffer vastgestelde psychische klachten. Gelet op wat door de benadeelde partij ter toelichting op haar vordering is aangevoerd, zal de rechtbank de geleden immateriële schade naar billijkheid vaststellen op een bedrag van
€ 1.000,00. De rechtbank zal de vordering tot vergoeding van immateriële schade voor het overige niet-ontvankelijk verklaren.
Materiële schade
De vordering, voor zover deze betrekking heeft op de posten ‘reiskosten politiegesprek en aangifte te Leidschendam’ en ‘reiskosten Officier van Justitie’, is door de benadeelde partij voldoende onderbouwd. De rechtbank zal deze posten toewijzen, met dien verstande dat de reiskosten zullen worden berekend conform het tarief van artikel 11 lid, 1 sub d, van het Besluit Tarieven in Strafzaken 2003. In totaal zal hiervoor een bedrag van € 86,72 worden toegewezen.
De rechtbank zal de vordering van de benadeelde partij voor zover deze betrekking heeft op de post ‘reiskosten advocaat’ ter hoogte van € 13,50, afwijzen, omdat dit geen rechtstreekse schade van het onder 1 bewezenverklaarde betreft.
De rechtbank zal, voor zover de vordering betrekking heeft op de overige posten, te weten de overige reis- en parkeerkosten en de ‘eigen bijdrage behandelingen’ de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in de vordering. Dit deel van de vordering is namens de verdachte voldoende gemotiveerd betwist, waarbij is gewezen op voornoemde multicausale problematiek en waarbij is betwist dat dit rechtstreekse schade als gevolg van het bewezenverklaarde feit 1 betreft, en namens de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. De benadeelde partij de gelegenheid geven voor een nadere onderbouwing van dit deel van de vordering zou een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren. De benadeelde partij kan dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter aanbrengen.
Veroordeling verdachte in proceskosten
Nu de vordering gedeeltelijk wordt toegewezen, zal de verdachte worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt. De rechtbank begroot deze kosten tot op heden op nihil. Daarnaast wordt de verdachte veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Wettelijke rente
De rechtbank zal de gevorderde wettelijke rente toewijzen met ingang van 21 mei 2021 (de datum van het eerste verhoor van [slachtoffer 1] ), omdat vast is komen te staan dat de schade vanaf die datum is ontstaan.
7.2.4
De schadevergoedingsmaatregel ten behoeve van [slachtoffer 1]
De verdachte zal voor het onder 1 bewezenverklaarde strafbare feit worden veroordeeld en hij is daarom tegenover de benadeelde partij, [slachtoffer 1] , aansprakelijk voor schade die door dit feit aan haar is toegebracht. De rechtbank zal aan de verdachte de verplichting opleggen om aan de Staat te betalen een bedrag van € 1.086,72, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 21 mei 2021 tot aan de dag dat dit bedrag is betaald ten behoeve van [slachtoffer 1] .

8.De inbeslaggenomen voorwerpen

8.1.
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de op de beslaglijst genoemde voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer.
8.2.
Het standpunt van de verdediging
De verdachte heeft aangegeven dat de in beslaggenomen voorwerpen mogen worden onttrokken aan het verkeer.
8.3.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank zal de op de beslaglijst genoemde voorwerpen onttrekken aan het verkeer. Deze voorwerpen zijn voor onttrekking aan het verkeer vatbaar, aangezien met behulp van deze voorwerpen de bewezenverklaarde feiten zijn begaan en deze voorwerpen van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

9.De toepasselijke wetsartikelen

De op te leggen straffen zijn gegrond op de artikelen:
- 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 36b, 36c, 36d, 36f, 37a, 57, 240b van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij ten tijde van het bewezen verklaarde rechtens golden dan wel ten tijde van deze uitspraak rechtens gelden.

10.De beslissing

De rechtbank:
verklaart wettig en overtuigend bewezen, dat de verdachte de onder 1 en 2 ten laste gelegde feiten heeft begaan, zoals hierboven onder 3.5 bewezen is verklaard en dat het bewezen verklaarde uitmaakt:
ten aanzien van feit 1:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt, is betrokken, vervaardigen en in bezit hebben;
ten aanzien van feit 2:
een gegevensdrager bevattende een afbeelding van een seksuele gedraging, waarbij iemand die kennelijk de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt in bezit hebben en zich door middel van een geautomatiseerd werk en met gebruikmaking van een communicatiedienst de toegang daartoe verschaffen, terwijl van het plegen van dit misdrijf een gewoonte wordt gemaakt;
verklaart het bewezen verklaarde en de verdachte daarvoor strafbaar;
verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij;
veroordeelt de verdachte tot:
een gevangenisstraf voor de duur van
24 (VIERENTWINTIG) MAANDEN;
bepaalt dat een gedeelte van die straf, groot
18 (ACHTTIEN) MAANDEN, niet zal worden tenuitvoergelegd onder de algemene voorwaarde dat de veroordeelde zich voor het einde van de hierbij op drie jaren vastgestelde proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
en onder de bijzondere voorwaarden dat de veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij de Reclassering Den Haag op het adres Bezuidenhoutseweg 179 te Den Haag op door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zolang deze de reclassering dat noodzakelijk acht;
- zich gedurende de proeftijd onder behandeling stelt van De Waag of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering, op de tijden en plaatsen als door of namens die zorginstelling aan te geven;
- geen contact legt of laat leggen – direct of indirect – met [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedag 2] 1992, wonende te [adres 2] , en met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedag 2] 1992, wonende te [adres 3] zolang het Openbaar Ministerie het nodig vindt;
- zich niet zonder toestemming van het Openbaar Ministerie op een ander adres vestigt;
- op geen enkele wijze contact zoekt met minderjarigen en deze contacten zoveel mogelijk vermijdt. Als contacten onvermijdelijk zijn, zorgt de veroordeelde ervoor dat hierbij volwassenen aanwezig zijn;
- vermijdt dat hij in aanraking komt met kinderpornografisch materiaal en dat er kinderpornografisch materiaal op zijn digitale gegevensdragers komt. De veroordeelde onthoudt zich op welke wijze dan ook van:
- het seksueel getint communiceren met minderjarigen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin kinderpornografisch materieel kan worden verkregen;
- het bezoeken van een digitale omgeving waarin over seksuele handelingen met minderjarigen wordt gecommuniceerd;
De veroordeelde bespreekt tijdens de gesprekken met de reclassering hoe hij denkt dit gedrag te voorkomen. De veroordeelde werkt mee aan controle van digitale gegevensdragers tijdens een huisbezoek. De veroordeelde verschaft toegang tot alle aanwezige computers, smartphones en andere digitale gegevensdragers waarop afbeeldingen kunnen worden opgeslagen of waarmee het internet kan worden benaderd. De veroordeelde verstrekt de wachtwoorden die nodig zijn voor deze controle. De controle op digitale gegevensdragers vindt maximaal drie keer per jaar plaats. De controle is gericht op de vraag of de veroordeelde kinderpornografisch materiaal vermijdt. De controle strekt er niet toe een beeld te krijgen van het persoonlijke leven van de veroordeelde. De reclassering kan voor technische ondersteuning een deskundige meenemen, ook als dit een opsporingsambtenaar is die deskundig is op digitaal gebied. Bij de controle kan gebruik worden gemaakt van een hulpmiddel dat een indicatie geeft of kinderpornografisch materiaal aanwezig is.
- wordt aangemeld bij het zedenconvenant en meewerkt aan het convenant tussen de reclassering en de politie, dat onder meer inhoudt dat hij door de wijkagent bezocht kan worden in zijn huis of omgeving.
geeft opdracht aan Reclassering Den Haag tot het houden van toezicht op de naleving van voormelde voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
voorwaarden daarbij zijn dat de veroordeelde gedurende de proeftijd:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking zal verlenen aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking zal verlenen aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen.
beveelt dat de bovengenoemde contactverboden met [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] en het toezicht daarop dadelijk uitvoerbaar zijn;
veroordeelt de verdachte voorts tot:
een taakstraf voor de tijd van
240 (TWEEHONDERDVEERTIG) UREN;
beveelt, voor het geval dat de veroordeelde de taakstraf niet naar behoren verricht, dat vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de tijd van
120 (HONDERDTWINTIG) DAGEN;
t.a.v. de vordering van [slachtoffer 2]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] deels toe tot een bedrag van € 10.615,92, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 april 2021;
wijst af de vordering tot schadevergoeding voor zover deze ziet op ‘reiskosten besprekingen advocaat’ ter hoogte van € 23,40;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden;
t.a.v. de vordering tot schadevergoeding van [slachtoffer 1]
wijst de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 1] deels toe tot een bedrag van € 1.086,72, en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 21 mei 2021 tot de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [slachtoffer 1] ;
wijst af de vordering tot schadevergoeding voor zover deze ziet op ‘reiskosten advocaat’ ter hoogte van € 13,50;
bepaalt dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot schadevergoeding;
veroordeelt de verdachte tevens in de proceskosten van de benadeelde partij, begroot op nihil, en de kosten die ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog gemaakt moeten worden.
schadevergoedingsmaatregelen
legt aan de verdachte op de verplichting om aan de Staat te betalen een bedrag van
€ 11.702,64, vermeerderd met de wettelijke rente over een bedrag van € 10.615,92 vanaf 19 april 2021, en over een bedrag van € 1.086,72 vanaf 21 mei 2021, beide tot aan de dag dat deze bedragen zijn betaald, ten behoeve van [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] ;
bepaalt dat als het verschuldigde bedrag niet volledig wordt betaald of kan worden verhaald, gijzeling kan worden toegepast voor de duur van 93 dagen; de toepassing van gijzeling heft de hiervoor opgelegde betalingsverplichting niet op;
bepaalt dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de benadeelde partijen de betalingsverplichtingen aan de Staat in zoverre doet vervallen, en dat gehele of gedeeltelijke betaling van het verschuldigde bedrag aan de Staat de betalingsverplichtingen aan de benadeelde partijen in zoverre doet vervallen;
verklaart onttrokken aan het verkeer de op de beslaglijst onder 1 tot en met 10 genoemde voorwerpen, te weten:
STK Harddisk (Seagate)
1 STK Harddisk (Western Digital Wd80)
1 STK Computer (Serverkast)
1 STK Computer (Samsung D201tab/Go)
1 STK Snoer (Samsung Da24bl12fab)
1 STK Telefoontoestel (Samsung)
1 STK Computer (Hp probook)
1 STK Snoer (zwart)
1 STK Computer (Samsung Hd204ui)
1 STK Computer (Eminent Em7041 R1)
Dit vonnis is gewezen door
mr. F.C. Berg, voorzitter,
mr. J.L.E. Bakels, rechter,
mr. R.J. Wortelboer, rechter,
in tegenwoordigheid van mr. R.J. Groeneveld, griffier,
en uitgesproken ter openbare terechtzitting van deze rechtbank van 29 november 2022.