Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 18 maart 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 2 september 2021. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 16 mei 2022 alsnog op de asielaanvraag beslist. Eiser heeft zijn beroep gehandhaafd, maar de rechtbank oordeelt dat eiser geen procesbelang meer heeft, omdat de asielaanvraag is ingewilligd. De rechtbank overweegt dat de Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND uitsluit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen. Hierdoor kan eiser geen bestuurlijke dwangsom verbeuren. Eiser stelt dat deze wet in strijd is met het Unierecht, maar de rechtbank concludeert dat de procedure voor asielaanvragen een specifiek karakter heeft dat verschilt van andere bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank wijst erop dat de wetgever eerder geen beletsel heeft gezien voor de invoering van de dwangsomregeling, maar dat de huidige omstandigheden, zoals de coronapandemie en geopolitieke ontwikkelingen, hebben geleid tot structurele achterstanden in de verwerking van asielaanvragen. De rechtbank concludeert dat het niet toepassen van de dwangsomregeling niet leidt tot onaanvaardbare moeilijkheden voor de vreemdeling om zijn recht op asiel te effectueren. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50.