Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiser op 4 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag van 29 augustus 2021. Op 1 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid alsnog op de asielaanvraag beslist. Eiser heeft bij bericht van 11 november 2022 laten weten dat hij het beroep handhaaft. De rechtbank heeft uitspraak gedaan zonder zitting op basis van artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat de staatssecretaris inwilligend heeft beslist op de asielaanvraag, waardoor eiser geen procesbelang meer heeft met betrekking tot het beroep tegen het niet tijdig nemen van het besluit.
De rechtbank behandelt vervolgens de vraag of eiser in beroep kan komen tegen de vaststelling dat er geen bestuurlijke dwangsom verschuldigd is. De Tijdelijke wet opschorting dwangsommen IND sluit uit dat de artikelen 4:17 tot en met 4:19 en 8:55c van de Awb van toepassing zijn op besluiten op asielaanvragen. Eiser stelt dat deze wet onverbindend is wegens strijd met het Unierecht. De rechtbank concludeert dat het buiten toepassing stellen van de bestuurlijke dwangsomregeling niet mag resulteren in ongunstiger procedurevoorschriften voor asielaanvragen dan voor soortgelijke nationale procedures.
De rechtbank komt tot de conclusie dat de asielprocedure een specifiek karakter heeft dat wezenlijk verschilt van andere bestuursrechtelijke procedures. De rechtbank oordeelt dat de bestuurlijke dwangsomregeling in asielzaken niet bijdraagt aan een oplossing van de bestaande achterstanden en dat het niet langer toepassen van deze regeling niet leidt tot onaanvaardbare moeilijkheden voor de vreemdeling om zijn recht op asiel te effectueren. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en veroordeelt de staatssecretaris in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 379,50.