ECLI:NL:RBDHA:2022:1293
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak
In de zaak met zaaknummer AWB 20/9543 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 14 februari 2022 uitspraak gedaan. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. F.A. Broersma, heeft op 23 december 2020 zijn asielaanvraag ingetrokken. Dit volgde op een terugkeerbesluit dat op 18 augustus 2017 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was opgelegd. Verzoeker heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. Volgens artikel 8:81 van de Awb kan de voorzieningenrechter een voorlopige voorziening treffen indien er een beroep is ingesteld en er onverwijlde spoed vereist is. In deze zaak heeft de rechtbank echter vastgesteld dat er geen lopende bezwaar- of beroepsprocedure meer is, waardoor het verzoek om een voorlopige voorziening niet-ontvankelijk is verklaard.
De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.