ECLI:NL:RBDHA:2022:1303

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 februari 2022
Publicatiedatum
21 februari 2022
Zaaknummer
C/09/623848 / FA RK 22-231
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2022 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, geboren in 1988, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een differentiaal diagnose, waarbij gedacht wordt aan een schizo-affectieve stoornis, een bipolaire stoornis of autismespectrumstoornissen. De betrokkene heeft verklaard dat hij een zorgmachtiging een te zware maatregel vindt, maar de rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene heeft in het verleden zelfmedicatie gebruikt, wat zijn situatie heeft verergerd. De rechtbank concludeert dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.

De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode tot en met 2 augustus 2022, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene, met het oog op zijn veiligheid en de noodzaak om zijn geestelijke gezondheid te herstellen. De beschikking is gegeven door rechter E.M.M. Engbers, bijgestaan door griffier F.M. Coppens, en is uitgesproken ter openbare zitting.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/623848 / FA RK 22-231
Datum beschikking: 2 februari 2022

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man] ,

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
wonende te [vreemdelingen]
advocaat: mr. N.J. Batelaan te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 17 januari 2022, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 12 januari 2022 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een zorgkaart van 31 december 2021;
- een zorgplan van 27 december 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 14 januari 2022;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 2 februari 2022 in het gebouw van de rechtbank.
Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vader van betrokkene;
- [behandelaar] (per telefoon).
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene heeft verklaard een zorgmachtiging een te zware maatregel te vinden. Hij is gestopt met het nemen van zelfmedicatie en alleen nog medicijnen voor zijn epilepsie slikt. Hij heeft gezegd altijd meegewerkt te hebben aan de behandeling en dat hij bang is zijn autonomie te verliezen. Ook heeft betrokkene verklaard dat hij vrijwillig aan alles mee wil werken en dat hij er zeker van is dat hij geen zelfmedicatie meer zal nemen, omdat hij niet nog een keer de zware ontwenningsverschijnselen wil doormaken.
De vader geeft aan dat betrokkene sinds een maand een eigen appartement heeft in een rustige omgeving en dat betrokkene sindsdien geen overlast meer veroorzaakt bij de ouders.
De arts heeft verklaard dat het de laatste drie weken inderdaad beter gaat met betrokkene, maar dat niet zeker is dat dit zo blijft. Er moet nog vertrouwen in de situatie van betrokkene komen en het risico op een terugval is nog te groot om de hulpverlening in het vrijwillige kader voort te zetten. Geprobeerd zal worden ambulant de juiste diagnose te stellen, zodat de juiste behandeling kan worden ingezet.
De advocaat heeft afwijzing van het verzoek bepleit. Hij voert aan dat het verzoek en de aangeleverde stukken niet concludent zijn wat betreft de diagnose. Waar de medische verklaring spreekt van neurobiologische stoornissen wordt in het zorgplan gesproken over schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen. Er wordt bij allebei wel gesproken over middelgerelateerde stoornissen, maar de vraag is of dit daadwerkelijk een stoornis is. Betrokkene is inmiddels twee maanden clean en zijn situatie is stabiel. Hij is aantoonbaar bereid en in staat om naar de afspraken met [behandelaar] te gaan en een diagnose te laten stellen. Hij verzet zich niet en committeert zich aan de zorg, behandeling en diagnostiek. Er is dus geen sprake van ernstig nadeel.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, die nog niet is vastgesteld, maar waarbij gedacht wordt aan een schizo-affectieve stoornis, een bipolaire stoornis of ASS. te weten neurobiologische ontwikkelingsstoornissen (o.a. verstandelijke beperkingen en autismespectrumstoornissen) alsmede middelgerelateerde en verslavingsstoornissen
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- ernstige psychische schade.
Nu er slechts een differentiaal diagnose beschikbaar is wordt het risico dat zonder een zorgmachtiging een passende diagnose kan worden gesteld groot geacht. Betrokkene werkt nu mee aan de behandeling, maar in het verleden is gebleken dat hij soms geen weerstand kan bieden aan het nemen van zelfmedicatie, waardoor hij niet meer in staat is mee te werken. Deze zelfgenomen medicatie kan ook weerslag hebben op zijn fysieke gezondheid en maakt dat er sprake is van ernstig nadeel.
Om het ernstig nadeel en een crisissituatie af te wenden, de geestelijke gezondheid van betrokkene te herstellen zodanig dat hij zijn autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid van betrokkene te stabiliseren of te herstellen, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
bij opname
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
bij opname
- onderzoek aan kleding of lichaam;
bij opname
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
bij opname
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
bij opname
- opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal daarom worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man] ,

geboren op [geboortedag] 1988 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- verrichten medische controles;
- andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- beperken van de bewegingsvrijheid;
bij opname
- uitoefenen van toezicht op betrokkene;
bij opname
- onderzoek aan kleding of lichaam;
bij opname
- onderzoek van de woon- of verblijfsruimte op gedrag-beïnvloedende middelen en gevaarlijke voorwerpen;
bij opname
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
bij opname
- opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 2 augustus 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.M. Engbers, rechter, bijgestaan door F.M. Coppens als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 2 februari 2022.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 februari 2022.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.