In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 februari 2022 een beschikking gegeven inzake de verlening van een zorgmachtiging op verzoek van de officier van justitie. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van zorgen over de geestelijke gezondheid van de betrokkene, geboren in 1988, die lijdt aan een psychische stoornis. De rechtbank heeft vastgesteld dat er sprake is van een differentiaal diagnose, waarbij gedacht wordt aan een schizo-affectieve stoornis, een bipolaire stoornis of autismespectrumstoornissen. De betrokkene heeft verklaard dat hij een zorgmachtiging een te zware maatregel vindt, maar de rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De betrokkene heeft in het verleden zelfmedicatie gebruikt, wat zijn situatie heeft verergerd. De rechtbank concludeert dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel te voorkomen en de geestelijke gezondheid van de betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank verleent de zorgmachtiging voor een periode tot en met 2 augustus 2022, waarbij verschillende vormen van verplichte zorg zijn vastgesteld, waaronder het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles. De rechtbank heeft ook overwogen dat er geen minder bezwarende alternatieven zijn die hetzelfde effect kunnen bereiken. De beslissing is genomen in het belang van de betrokkene, met het oog op zijn veiligheid en de noodzaak om zijn geestelijke gezondheid te herstellen. De beschikking is gegeven door rechter E.M.M. Engbers, bijgestaan door griffier F.M. Coppens, en is uitgesproken ter openbare zitting.