ECLI:NL:RBDHA:2022:13033

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
28 juni 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
NL22.11403
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vervolgberoep bewaring ongegrond in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2022 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de maatregel van bewaring van eiseres, die de Chinese nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was opgelegd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 11 januari 2022, op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding.

De rechtbank heeft vastgesteld dat er geen aanleiding is voor een zitting, en heeft de processtukken bestudeerd. Eiseres heeft aangevoerd dat er op korte termijn geen zicht is op uitzetting naar China, maar de rechtbank oordeelt dat de Staatssecretaris voldoende stappen heeft ondernomen om de uitzetting te realiseren. De rechtbank verwijst naar een eerder onderzoek en uitspraak van 17 mei 2022, waarin de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring werd bevestigd tot het sluiten van dat onderzoek.

De rechtbank concludeert dat de Chinese autoriteiten de aanvraag voor een laissez passer in behandeling hebben genomen en dat er geen bewijs is dat zij geen medewerking verlenen. Eiseres kan de afgifte van een laissez passer mogelijk bespoedigen door haar medewerking te verlenen, maar zolang zij dat niet doet, is er geen sprake van het ontbreken van zicht op uitzetting. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht zaaknummer: NL22.11403
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. F. Jansen), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. S. Aboulouafa).

Procesverloop

Verweerder heeft op 11 januari 2022 aan eiseres de maatregel van bewaring op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) opgelegd. Deze maatregel duurt nog voort.
Eiseres heeft tegen het voortduren van de maatregel van bewaring beroep ingesteld. Daarbij heeft zij verzocht om schadevergoeding.
Verweerder heeft een voortgangsrapportage overgelegd. Eiseres heeft hierop gereageerd. Vervolgens heeft verweerder een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft.

Overwegingen

1. Eiseres stelt dat zij de Chinese nationaliteit heeft en dat zij is geboren op [geboortedatum] 1975.
2. Indien de rechtbank van oordeel is dat de toepassing of tenuitvoerlegging van de maatregel van bewaring in strijd is met de Vw dan wel bij afweging van alle daarbij betrokken belangen in redelijkheid niet gerechtvaardigd is, verklaart zij op grond van artikel 96, derde lid, van de Vw het beroep gegrond en beveelt zij de opheffing van de maatregel of een wijziging van de wijze van tenuitvoerlegging daarvan.
3. De rechtbank stelt voorop dat zij deze maatregel van bewaring al eerder heeft getoetst. Uit de uitspraak van 17 mei 2022 (in de zaak NL22.7838) volgt dat de maatregel van bewaring tot het moment van het sluiten van het onderzoek dat aan die uitspraak ten grondslag ligt, rechtmatig was. Daarom staat nu, voor zover dat in beroep wordt
aangevochten, alleen ter beoordeling of sinds het moment van het sluiten van dat onderzoek de maatregel van bewaring rechtmatig is.
4. Eiseres voert aan dat er op korte termijn geen zicht op uitzetting naar China is.
5. De rechtbank volgt eiseres hierin niet en overweegt daartoe het volgende. Ten behoeve van de verwijdering van eiseres naar China, heeft verweerder op 18 januari 2022 een verzoek tot verstrekking van een laissez passer (lp) ingediend bij de Chinese autoriteiten. Er is geen sprake van een situatie waarin de Chinese autoriteiten in het geheel geen medewerking verlenen aan de afgifte van lp’s. De lp-aanvraag voor eiseres is door de Chinese autoriteiten in behandeling genomen. Tot op heden hebben de Chinese autoriteiten niet kenbaar gemaakt dat het verzoek tot afgifte van een lp ten behoeve van eiseres niet zal worden gehonoreerd. De omstandigheden dat inmiddels ruim vijf maanden na de aanvraag zijn verstreken en dat de Chinese autoriteiten niet hebben gereageerd op rappels van verweerder, bieden in dit stadium onvoldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat het zicht op uitzetting van eiseres naar China ontbreekt.
6. Eiseres zou de afgifte van een lp mogelijk kunnen bespoedigen. Zij dient daartoe haar medewerking te verlenen door een reisdocument te overleggen. Zolang eiseres deze medewerking niet verleent, is er geen sprake van het ontbreken van het zicht op uitzetting.
7. Het beroep is ongegrond. Daarom wordt ook het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep ongegrond;
  • wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.J.A. Schaaf, rechter, in aanwezigheid van
K.F.K. Hoogbruin, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
28 juni 2022

Documentcode: [documentcode]

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.