ECLI:NL:RBDHA:2022:13084

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
6 december 2022
Zaaknummer
NL22.4400
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A.M.H. van der Poort - Schoenmakers
  • J.R. Froma
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitzetting

In de zaak met zaaknummer NL22.4400 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Uzumcu, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat op 15 maart 2022 de aanvraag van verzoeker van 27 oktober 2021 had afgewezen. Verzoeker vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat hij zijn bezwaar in Nederland mocht afwachten, waarop verweerder zich niet tegen verzet.

De voorzieningenrechter heeft besloten dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft en heeft het onderzoek gesloten. Gezien de belangen van zowel verzoeker als verweerder, heeft de voorzieningenrechter aanleiding gezien om de voorlopige voorziening toe te wijzen. Dit houdt in dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het bezwaarschrift. Daarnaast is bepaald dat verzoeker recht heeft op een vergoeding van de proceskosten, die door verweerder moet worden betaald. De kosten zijn berekend op € 759,-, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht.

De uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort - Schoenmakers, in aanwezigheid van griffier mr. J.R. Froma. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.4400

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. H. Uzumcu),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

In het besluit van 15 maart 2022 heeft verweerder de aanvraag van 27 oktober 2021 afgewezen.
Verzoeker heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Hij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. Verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om te bepalen dat hij zijn bezwaar in Nederland mag afwachten. Verweerder heeft kenbaar gemaakt zich hier niet tegen te verzetten.
2. Gelet op de belangen van verzoeker en verweerder ziet de voorzieningenrechter aanleiding om de navolgende voorlopige voorziening te treffen.
3. Verzoeker krijgt een vergoeding voor de kosten die hij heeft gemaakt in deze procedure. Verweerder moet die vergoeding betalen. De vergoeding wordt met toepassing van het Besluit proceskosten bestuursrecht als volgt berekend. De bijstand door een gemachtigde levert 1 punt op (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van € 759,-) bij een wegingsfactor 1. Dit leidt tot een bedrag van € 759,-.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening toe;
- bepaalt dat verzoeker niet mag worden uitgezet tot op het bezwaarschrift is beslist;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 759,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort - Schoenmakers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.J.R. Froma, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.