Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Het besluit is in strijd genomen met het Unierecht en het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel”. Naar het oordeel van de rechtbank is de enkele verwijzing naar het Unierecht zo vaag dat verweerder daar geen verweer tegen kan voeren. Ook de verwijzing naar het Unierechtelijke evenredigheidsbeginsel biedt geen aanknopingspunt voor verweerder om verweer tegen te voeren. Eiseres heeft geenszins uitgelegd of toegelicht waarom het besluit onevenredig zou zijn voor haar. Daar komt bij dat het Unierechtelijk evenredigheidsbeginsel niet is vastgelegd in een wettelijke regeling, waardoor het voor verweerder nog moeilijker wordt om zich te verweren als daar slechts in zijn algemeenheid, zonder verdere onderbouwing, naar wordt verwezen. Bovendien is de enkele verwijzing naar een algemeen rechtsbeginsel volgens de hierboven aangehaalde jurisprudentie onvoldoende om te voldoen aan de vereisten van de Awb. De rechtbank is dan ook van oordeel dat eiseres geen beroepsgronden heeft ingediend. Verweerder heeft daarom terecht het bezwaarschrift niet-ontvankelijk mogen verklaren.