ECLI:NL:RBDHA:2022:13149

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
7 december 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 2174
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om aanpassing salarisnummer met terugwerkende kracht tot de datum van aanstelling

In deze zaak heeft eiseres, een officier arts bij het Commando Luchtstrijdkrachten, verzocht om aanpassing van haar salarisnummer met terugwerkende kracht tot de datum van haar aanstelling op 19 augustus 2019. Eiseres was van mening dat zij recht had op een hoger salarisnummer op basis van haar kennis en ervaring, en verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank van 20 mei 2020. Verweerder, de Commandant Luchtstrijdkrachten, had haar verzoek afgewezen en slechts één extra salarisnummer toegekend op basis van werkervaring. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet de korte officiersopleiding (KOO) heeft gevolgd, maar de specialistenopleiding, en dat dit van invloed is op haar recht op extra salarisnummers. De rechtbank oordeelde dat het bekend raken met de Nota ‘Salaris aanstelling CLSK 2018’ een nieuw feit of veranderde omstandigheid is in de zin van artikel 4:6 van de Awb. Hierdoor heeft de rechtbank het bestreden besluit vernietigd en bepaald dat eiseres met terugwerkende kracht vanaf haar aanstelling op salarisnummer 14 moet worden ingeschaald. Tevens heeft de rechtbank verweerder veroordeeld tot vergoeding van het griffierecht en de proceskosten van eiseres.

De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatieverstrekking bij aanstellingen en de toepassing van relevante regelgeving bij salarisbepalingen. De rechtbank heeft de zaak in het voordeel van eiseres beslist, waarbij de inschaling op salarisnummer 14 per datum van aanstelling is vastgesteld.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2174

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 december 2022 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats] , eiseres
(gemachtigde: P.J.H. de Waard),
en

de Commandant Luchtstrijdkrachten, verweerder

(gemachtigde: mr. P.M. van der Weijden).

Procesverloop

Bij besluit van 15 juli 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiseres om vanaf de datum van aanstelling vijf salarisnummers erbij te krijgen afgewezen en eiseres vanaf de datum van haar verzoek één extra salarisnummer toegekend op basis van werkervaring.
Bij besluit van 2 maart 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 3 oktober 2022. Aanwezig waren eiseres bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en majoor [A] .

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is met ingang van 19 augustus 2019 aangesteld als officier arts en ingedeeld bij het Commando Luchtstrijdkrachten. Zij kreeg vanaf haar aanstelling de financiële rang van kapitein, salarisnummer 13. Eiseres stelt dat zij, gelet op de uitspraak van deze rechtbank van 20 mei 2020 [1] salarisnummer 18 had moeten krijgen, namelijk vier salarisnummers extra wegens kennis en één salarisnummer extra wegens ervaring.
Wat vinden partijen?
2. Verweerder heeft onderscheid gemaakt tussen de periode vóór de aanvraag van 13 oktober 2020 en de periode daarna. Aan eiseres is bij haar aanstellingsbesluit van 9 september 2019 salarisnummer 13 toegekend op basis van de Nota ‘Salaris aanstelling CLSK 2018’ (de nota 2018). Daartegen heeft zij geen bezwaar gemaakt. Dit besluit staat dus in rechte vast. Eiseres heeft geen relevante nieuwe feiten of veranderde omstandigheden aangevoerd op grond waarvan verweerder zou moeten terugkomen van het in rechte vaststaande salarisnummer. Nieuwe rechtspraak is geen nieuw feit of veranderde omstandigheid.
Verder stelt verweerder dat, nu het hier gaat om een duuraanspraak er geen reden is om voor de periode vanaf de aanvraag vast te houden aan het in rechte vaststaande salarisnummer. Eiseres heeft echter geen recht op vijf extra salaristreden, omdat zij niet voldoet aan het vereiste dat zij de korte officiersopleiding (KOO) heeft gevolgd. In de uitspraak van 20 mei 2020 is de rechtbank ten onrechte ervan uitgegaan dat een militair arts de KOO volgt. Dat is echter niet het geval. Een militair arts volgt de specialisten opleiding. Eiseres heeft daarom geen recht op vier extra salarisnummers. Wel heeft zij op basis van haar werkervaring voorafgaand aan haar aanstelling recht op één extra salarisnummer vanaf de datum van haar rekest te weten 13 oktober 2020.
3. Eiseres is het niet met het standpunt van verweerder eens. Eiseres stelt dat zij bij haar aanstelling onjuist is geïnformeerd over het voor haar geldende salarisnummer. Daarnaast moet zij gelijk worden behandeld als haar collega’s waarbij rekening is gehouden met rang, opleiding, leeftijd en werkervaring.
De inschaling op salarisnummer 14 had primair moeten plaatsvinden vanaf de datum van aanstelling en subsidiair met ingang van 1 september 2020 in plaats van met ingang van 13 oktober 2020.
Wat zijn de regels?
4. De regelgeving is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
5.1.
Eiseres heeft niet betwist dat zij niet de KOO heeft gevolgd maar de specialistenopleiding. Ook heeft zij niet betwist dat in de uitspraak van de rechtbank van 20 mei 2020 niet is onderkend dat de betrokken militair arts daar (ook) niet de KOO had gevolgd. Volgens de nota 2018 [2] valt eiseres dus onder II ‘overige gevallen’. In die gevallen wordt geen extra salarisnummer voor kennis toegekend.
5.2.
Verweerder heeft erkend dat eiseres vanwege haar werkervaring voorafgaand aan haar aanstelling, een extra salarisnummer had moeten krijgen en heeft verweerder deze vanaf de datum rekest ook toegekend. Eiseres stelt dat zij destijds verkeerd is voorgelicht door verweerder. Ter zitting heeft zij daaraan toegevoegd dat zij destijds na de vierde selectieronde een aanstellingsgesprek heeft gehad zonder dat daarin duidelijk is gemaakt dat over de salariëring kon worden gesproken. Aangenomen moet worden dat tijdens de selectierondes wel over de werkervaring van eiseres is gesproken. Het moet er daarom voor worden gehouden dat aan eiseres bij haar aanstelling informatie is verstrekt die in strijd moet worden geacht met de nota 2018. In het aanstellingsbesluit van 9 september 2019 is de nota 2018 niet vermeld. Het door eiseres alsnog bekend raken met de nota 2018 moet daarom op grond van uitspraken van de hoogste bestuursrechter in dit concrete geval als nieuw feit of veranderde omstandigheid in de zin van artikel 4:6 van de Awb worden beschouwd. [3] Dit betekent dat het beroep van eiseres slaagt wat betreft de datum van de inschaling op salarisnummer 14. Eiseres had vanaf de datum van aanstelling op salarisnummer 14 moeten worden ingeschaald en niet pas per ingang van 13 oktober 2020.
5.3.
Het beroep is gegrond. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit voor zover eiseres daarbij niet alsnog met ingang van de datum van aanstelling is ingeschaald op salarisnummer 14. De rechtbank zal zelf in de zaak voorzien door het primaire besluit in zoverre te vernietigen en te bepalen dat de inschaling op salarisnummer 14 ingaat per datum van de aanstelling van eiseres te weten 19 augustus 2019.
5.4.
Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door hem betaalde griffierecht vergoedt.
5.5.
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 2.600,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 541,-, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting, met een waarde per punt van € 759,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit voor zover daarbij eiseres niet alsnog met ingang van de datum van aanstelling is ingeschaald op salarisnummer 14;
  • herroept het primaire besluit in zoverre en bepaalt dat eiseres met ingang van de datum van aanstelling te weten 9 augustus 2019 wordt ingeschaald op salarisnummer 14;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde gedeelte van het bestreden besluit;
  • draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 184,- aan eiseres te vergoeden;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 2.600,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers, rechter, in aanwezigheid van mr. J.A. Leijten, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 9 december 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
BIJLAGE
Inkomstenbesluit militairen (IBM)
Artikel 1, voor zover hier van belang:
1. In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:
rang: een militaire rang en stand of klasse, voor zover niet titulair toegekend;
salarisschaal: een reeks van salarissen, behorende bij een bepaalde rang;
salarisnummer: het getal dat in een salarisschaal voor een salaris is vermeld.
Artikel 5
De militair heeft aanspraak op een salaris dat wordt bepaald met inachtneming van:
a. het krijgsmachtdeel waartoe hij behoort;
b. zijn rang en
c. zijn salarisnummer.
Artikel 7, voor zover hier van belang:
1. De commandant operationeel commando kent de militair bij aanstelling een salarisnummer binnen de bij zijn rang behorende salarisschaal toe op basis van kennis en ervaring van de militair.
2 Aan de militair van 20, 21, 22 of 23 jaar en ouder wordt bij aanstelling respectievelijk ten minste salarisnummer 1, 2, 3 of 4 toegekend.
Nota ‘Salaris bij aanstelling CLSK 2018’ van 2 mei 2018
Officieren
I. Binnen de categorie van officieren worden 3 extra stappen voor een relevante HBO en 4 extra stappen voor een relevante WO toegekend.
a. Bij de KOO is voor de instroomverplichting van HBO of WO elke vooropleiding relevant, aangezien hierop wordt geselecteerd.
b. Bij officieren functies KOO wordt, indien er geen relevante vooropleiding voor bestaat, elke vooropleiding op HBO/WO niveau als relevant beschouwd.
c. Bij officieren functie MWO wordt geen extra stap toegekend aan de militair op basis van een vooropleiding VWO/HAVO + Propedeuse + Certificaat Wiskunde A/B op VWO-niveau.
d. Binnen de categorie officieren blijft in de overige gevallen toekenning van een salarisnummer op grond van kennis achterwege.

Voetnoten

2.Zie bijlage
3.Zie de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep van 18 november 2022, ECLI:NL:CRVB:2022:2468 en van 26 mei 2011, ECLI:NL:CRVB:2011:BQ8061.