ECLI:NL:RBDHA:2022:13175
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en proceskostenvergoeding
In deze zaak heeft verzoeker op 18 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 14 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 29 juni 2022 de aanvraag van verzoeker ingewilligd. Verzoeker heeft echter het beroep tegen het niet tijdig beslissen niet ingetrokken en heeft verzocht om vergoeding van proceskosten. De rechtbank heeft, met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener van het beroepschrift, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag, terwijl het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit nog liep. Daarom wordt het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond toegewezen.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 379,50. Dit bedrag is berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de waarde per punt en de wegingsfactor. De wegingsfactor ‘licht’ is van toepassing, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak.