ECLI:NL:RBDHA:2022:13178
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Toewijzing van proceskostenvergoeding in asielzaak na besluit op aanvraag
In deze zaak heeft verzoeker, een asielzoeker, op 18 mei 2022 beroep ingesteld tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, die op 14 september 2021 was ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, als verweerder, heeft op 29 juni 2022 alsnog een besluit genomen en de aanvraag ingewilligd. Verzoeker heeft het beroep niet ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. De rechtbank heeft, op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), uitspraak gedaan zonder zitting.
De rechtbank overweegt dat de veroordeling van een partij in de proceskosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb. Wanneer een beroep wordt ingetrokken omdat het bestuursorgaan tegemoet is gekomen aan de indiener, kan de rechtbank op verzoek van de indiener het bestuursorgaan veroordelen in de proceskosten. In dit geval heeft de rechtbank vastgesteld dat verweerder aan verzoeker is tegemoetgekomen door alsnog een beslissing te nemen op de aanvraag, waardoor het verzoek om proceskostenvergoeding als kennelijk gegrond wordt toegewezen.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, vastgesteld op € 379,50, op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. Dit bedrag is berekend op basis van 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 759 en een wegingsfactor van 0,5, aangezien het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie.