3.2.Het in sub 3.1. genoemde bedrag is gebaseerd op de huwelijkse behoefte van de vrouw, inhoudende € 1.400,- netto per maand, waarin door de man met de onder 3.1 genoemde bruto partneralimentatie volledig wordt voorzien, rekening houdend met het door haar op dit moment gegenereerde inkomen. De draagkracht van de man is gebaseerd op bruto jaarinkomen van de man per 1 januari 2013 per jaar inclusief vakantietoeslag.
- Partijen zijn opnieuw een affectieve relatie met elkaar aangegaan en zijn in dat verband op 31 maart 2016 een “gewijzigd echtscheidingsconvenant c.q. vaststellingsovereenkomst ex artikel 7:900 BW” overeengekomen. In de aanhef van die overeenkomst is onder meer het volgende opgenomen:
- partijen zijn in bovenbedoeld echtscheidingsconvenant en ouderschapsplan onder meer een partneralimentatie overeengekomen door de man aan de vrouw te voldoen ten bedrage van € 2.400,- bruto per maand met ingang van 1 maart 2013, jaarlijks te indexeren, welke partneralimentatie is gebaseerd op een huwelijkse behoefte van de vrouw van € 2.280,- netto per maand; na aftrek van het inkomen dat zij op dat moment genoot € 1.400,- netto per maand. Voorts is er een kinderalimentatie van € 250,- per maand voor de minderjarigen overeengekomen, tevens door de man aan de vrouw te voldoen;
Voorts is het volgende overeengekomen:
de beschikking van [datum beschikking] 2013 met daarin opgenomen het ouderschapsplan van 27 maart 2013 en echtscheidingsconvenant van 5 april 2013 zijn per 1 april 2016 vervallen;
de man is gedurende de relatie met de vrouw niet gehouden een partneralimentatie of kinderalimentatie aan de vrouw te voldoen;
(…)
4.
de destijds bij echtscheidingsconvenant van 5 april 2013 en bij beschikking van
[datum beschikking] 2013 overeengekomen regelingen zullen herleven vanaf de datum dat de
relatie van partijen zal worden beëindigd;
5.
in aanvulling op hetgeen tussen partijen in het echtscheidingsconvenant van
5 april 2013 onder artikel 3 is vermeld, komen partijen overeen dat de man na de
verbreking van de relatie met de vrouw gehouden is om voor de resterende termijn
van acht jaar en elf maanden, gerekend vanaf de datum van de verbreking van de
relatie van partijen, aan de vrouw een partneralimentatie zal voldoen, ongeacht
een eventuele wetswijziging voor wat betreft de hiervoor overeengekomen
alimentatietermijn. Deze partneralimentatie zal aan de hand van de huwelijkse
behoefte van de vrouw ten bedrage van € 2.280,- onder aftrek van het door haar op
het moment van de beëindiging van de samenleef relatie gegenereerde inkomen,
worden herberekend en vanaf het jaar 2014 geïndexeerd.
(…)
8. de man zal na de verbreking van de relatie met de vrouw weer de overeengekomen kinderbijdrage van € 250,00 per maand voldoen, ten behoeve van de minderjarige zoon van partijen [voornaam minderjarige] .
- In juni 2020 is de relatie tussen partijen (opnieuw) geëindigd. De man heeft de vrouw sindsdien een partneralimentatie betaald van aanvankelijk € 2.590 bruto per maand, sinds najaar 2020 € 2.759,46 bruto per maand en sinds april 2022 € 1.509,15 bruto per maand.
- Bij beschikking van deze rechtbank van [beschikkingsdatum] 2022 is het verzoek van de vrouw tot het treffen van een voorlopige voorziening afgewezen.