ECLI:NL:RBDHA:2022:13294

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 december 2022
Publicatiedatum
9 december 2022
Zaaknummer
NL22.17568
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van biseksuele Mongoolse vrouw op grond van veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij eiseres, een biseksuele vrouw van Mongoolse nationaliteit, haar asielaanvraag had ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond, met de stelling dat Mongolië als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt, ook voor LHBTI's, en dat de biseksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig was. Eiseres heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, waarbij zij stelde dat haar geaardheid wel degelijk geloofwaardig was en dat Mongolië niet veilig voor haar was.

De rechtbank heeft de zaak behandeld op 14 oktober 2022, waarbij eiseres werd bijgestaan door haar gemachtigde en een tolk. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris gemotiveerd heeft ingegaan op de zienswijze van eiseres en dat de gronden van beroep grotendeels herhalingen waren van eerder aangevoerde argumenten. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris voldoende had onderbouwd waarom de biseksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig was, en dat de door eiseres overgelegde rapporten niet konden afdoen aan de conclusie dat Mongolië als veilig land van herkomst geldt.

De rechtbank heeft ook geoordeeld dat de staatssecretaris terecht geen uitstel van vertrek heeft verleend op grond van de zwangerschap van eiseres, omdat er geen medische verklaring was overgelegd en de relevante periode nog niet was ingegaan. Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard, met de conclusie dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond terecht was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL22.17568
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam 1], eiseres V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. P.R. Klaver),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. I. Vugs).

Procesverloop

Bij besluit van 30 augustus 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL22.17568, op 14 oktober 2022 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen G. Lunter-Tuvdenbaatar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres is geboren op [geboortedatum] en heeft de Mongolische nationaliteit.
2. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij biseksueel is en dat zij daardoor problemen heeft ondervonden in Mongolië. Eiseres vreest bij terugkeer naar Mongolië opnieuw voor problemen vanwege haar geaardheid.
3.
Bij het bestreden besluit heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond1. Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres geloofwaardig. Verweerder vindt echter dat de biseksuele geaardheid van eiseres en de daaruit voortgevloeide problemen ongeloofwaardig zijn, omdat eiseres hierover summier, tegenstrijdig en oppervlakkig heeft verklaard. Daarnaast kan Mongolië worden aangemerkt als een veilig land van herkomst met uitzondering van onder meer LHBTI’s. Nu verweerder de gestelde biseksuele geaardheid van eiseres niet geloofwaardig acht, valt eiseres niet
1. Op grond van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
onder voornoemde uitzonderingscategorie. Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat Mongolië voor haar persoonlijk niet veilig is.
4. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte haar biseksuele geaardheid niet geloofwaardig heeft geacht. Zij heeft immers wel degelijk geloofwaardig, consistent en niet tegenstrijdig verklaard. Indien noodzakelijk, is zij bereid om het een en ander nader toe te lichten. Daarnaast meent eiseres dat Mongolië ten onrechte is aangemerkt als een veilig land van herkomst. Gelet op de biseksuele geaardheid van eiseres, is Mongolië ook ten aanzien van haar geen veilig land van herkomst nu zij onder een uitzonderingscategorie valt. Dit volgt ook uit de door eiseres overgelegde rapporten2. Verder is haar ook ten onrechte geen uitstel van vertrek op grond van artikel 64 Vw verleend vanwege haar zwangerschap en de uitgerekende bevalling. Tot slot voert eiseres aan dat haar aanvraag ten onrechte is afgedaan als kennelijk ongegrond waardoor verweerder ook ten onrechte een vertrektermijn heeft onthouden en een inreisverbod heeft opgelegd.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. De beroepsgronden slagen niet. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt.
6. Allereerst stelt de rechtbank vast dat verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd is ingegaan op de zienswijze en dat de gronden van beroep grotendeels een herhaling zijn van wat in de zienswijze is aangevoerd.
7. Verweerder heeft in het bestreden besluit gemotiveerd overwogen waarom de biseksuele geaardheid van eiseres en de daaruit voortvloeiende problemen niet geloofwaardig worden geacht. Eiseres heeft zowel in de zienswijze als in de beroepsgronden op geen enkele manier weerlegd dat zij tegenstrijdig heeft verklaard over de redenen van haar asielaanvraag en dat zij summier, oppervlakkig en tegenstrijdig heeft verklaard over haar gestelde biseksuele geaardheid. Dat eiseres aangeeft bereid te zijn het een en ander toe te lichten, maakt dit niet anders. Eiseres heeft immers tijdens de gehoren en in correcties en aanvullingen, de zienswijze en de beroepsgronden al meerdere kansen gehad om haar biseksuele geaardheid toe te lichten.
Verweerder heeft zich daarnaast voldoende gemotiveerd op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiseres over haar (mogelijke) problemen in Mongolië vanwege de gestelde biseksuele geaardheid niet geloofwaardig zijn. De door eiseres overgelegde rapporten kunnen het voorgaande niet anders maken. Deze rapporten hebben immers geen betrekking op eiseres nu zij haar gestelde biseksuele geaardheid en het behoren tot de LHBTI- gemeenschap niet aannemelijk heeft gemaakt.
8. Bij de meest recente herbeoordeling van 4 november 2021 is de aanwijzing van Mongolië als een veilig land van herkomst ongewijzigd voortgezet3. Daardoor geldt het algemeen rechtsvermoeden dat vreemdelingen uit Mongolië geen bescherming nodig
2 Brief van Vluchtelingenwerk Nederland van 25 augustus 22 over de positie van LHBTI- gemeenschap in Mongolië; “Trots of Schaamte? Het vervolg de nieuwe werkinstructies en de beoordeling van lhbti asielaanvragen in Nederland”, [naam 2], COC Nederland van 15 juni 2022.
3 Brief van de Staatsecretaris Miniserie van Justitie en Veiligheid van 4 november 2021, nr. 3519846.
hebben. Eiseres stelt dat zij onder een van de in het beleid aangewezen uitzonderingscategorieën valt als gevolg van de aan haar toegedichte biseksualiteit. Uit wat hiervoor is overwogen volgt echter dat verweerder zich op goede gronden op het standpunt heeft gesteld dat eiseres daar niet geloofwaardig over heeft verklaard. Daarnaast stelt verweerder zich terecht op het standpunt dat de door eiseres overgelegde rapporten niet leiden tot de conclusie dat Mongolië voor eiseres persoonlijk geen veilig land is, nu deze informatie reeds is betrokken bij de totstandkoming van de conclusie dat Mongolië als een veilig land van herkomst wordt aangemerkt. Er moet daarom van uit worden gegaan dat de autoriteiten bescherming bieden tegen vervolging en behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM4.
9. Dat verweerder aan eiseres uitstel van vertrek had dienen te verlenen op grond van artikel 64 van de Vw vanwege haar zwangerschap wordt door de rechtbank eveneens niet gevolgd. Uit paragraaf A3/7.3.2.6 van de Vc5 volgt dat de uitzetting per vliegtuig achterwege blijft gedurende de periode van zes weken voor tot zes weken na de bevalling. De rechtbank stelt met verweerder vast dat ten tijde van het bestreden besluit (nog) geen sprake was van voornoemde periode van zes weken en dat eiseres geen verklaring van een arts of verloskundige heeft overgelegd.
10. De aanvraag is dan ook terecht afgewezen als kennelijk ongegrond als bedoeld in artikel 30b, eerste lid onder b van de Vw. Op grond van artikel 62 tweede lid, aanhef en onder b, van de Vw heeft verweerder daarom een vertrektermijn aan eiseres kunnen onthouden. Daarnaast heeft verweerder, gelet op artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw, terecht een inreisverbod tegen eiseres uitgevaardigd. Niet gebleken is van individuele omstandigheden op grond waarvan anders zou moeten worden besloten.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
4 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
5 Vreemdelingencircula ire 2000.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR23434217

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.