ECLI:NL:RBDHA:2022:13369
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres wegens gebrek aan geloofwaardigheid en onvoldoende onderbouwing van dreiging
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiseres, die samen met haar minderjarige kinderen asiel had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag afgewezen, omdat deze als ongegrond werd beschouwd. De eiseres had eerder een asielaanvraag ingediend, maar deze was niet in behandeling genomen omdat Italië verantwoordelijk werd geacht. Na een eerdere uitspraak van de rechtbank en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, werd Nederland verantwoordelijk voor de behandeling van de aanvraag, omdat de overdracht aan Italië niet had plaatsgevonden.
De eiseres voerde aan dat haar psychische toestand van invloed was op haar verklaringen en dat er onvoldoende rekening was gehouden met haar situatie. De rechtbank oordeelde echter dat de staatssecretaris niet ten onrechte had geconcludeerd dat de verklaringen van de eiseres inconsistent en niet geloofwaardig waren. De rechtbank vond dat de eiseres niet voldoende bewijs had geleverd ter onderbouwing van haar relaas, en dat de gestelde dreiging van een mensensmokkelaar niet concreet was gemaakt.
De rechtbank heeft het beroep van de eiseres ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.