In deze zaak heeft VBK HOLDING B.V. een verzoek ingediend bij de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag om verlof te verkrijgen voor de onderhandse verkoop van verpande certificaten en aandelen in het faillissement van de heer [gefailleerde]. De heer [gefailleerde] is op 14 maart 2017 in staat van faillissement verklaard, met mr. [curator] als curator. VBK, als grootste crediteur, heeft een verzoek ingediend om 77,44% van de aan haar verpande certificaten van STAK te verkopen aan een externe stichting voor € 851.878,- en de resterende 22,56% aan zichzelf te doen verblijven voor € 248.122,-. Daarnaast verzoekt VBK om de aan haar verpande aandelen in Pensioenbeheer aan haar te doen verblijven voor € 120.000,-. De voorzieningenrechter heeft de mondelinge behandeling op 20 oktober 2022 gehouden, waarbij zowel VBK als de curator aanwezig waren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de waarde van de certificaten en aandelen in Pensioenbeheer niet de maximale opbrengst zal genereren bij een openbare verkoop, en dat de onderhandse verkoop in dit geval gerechtvaardigd is. De voorzieningenrechter heeft het verzoek van VBK toegewezen, met uitzondering van het verzoek om de aandelen in Pensioenbeheer aan VBK te doen verblijven tegen een bedrag van € 120.000,-, waarvoor een hogere prijs is vastgesteld. De proceskosten zijn gecompenseerd, zodat iedere partij de eigen kosten draagt.