ECLI:NL:RBDHA:2022:13499
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid Roemenië
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening van een asielzoeker, geboren op [geboortedag] 1994, met de Syrische nationaliteit. De asielaanvraag van verzoeker, die op 9 februari 2022 is ingediend, is door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van de stelling dat Roemenië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De rechtbank heeft de zaak op 28 november 2022 behandeld, waarbij verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde, mr. M. Lorier, en een tolk, G.M.A. Al-Harbia, aanwezig was. De verweerder, vertegenwoordigd door mr. N. Vollebergh, heeft de zaak verdedigd. Tijdens de zitting is het onderzoek niet gesloten, en de rechtbank heeft verzoeker de gelegenheid gegeven om een relevante brief van de Afdeling, gedateerd 17 november 2022, aan het dossier toe te voegen. Beide partijen kregen tot 5 december 2022 de tijd om de relevantie van deze brief te duiden. Uiteindelijk is op 6 december 2022 het onderzoek gesloten.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen uiteengezet dat, gezien de uitspraak in een andere zaak (NL22.21458), het verzoek om voorlopige voorziening wordt afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.