ECLI:NL:RBDHA:2022:13542

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
9 december 2022
Publicatiedatum
15 december 2022
Zaaknummer
NL22.21945
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Dublin Noorwegen - Verwijderingsbesluit en interstatelijk vertrouwensbeginsel in asielprocedure

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 9 december 2022 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielprocedure. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. M. Lorier, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Het bestreden besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, gedateerd 27 oktober 2022, weigerde deze aanvraag op de grond dat Noorwegen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De zitting vond plaats op 28 november 2022, waarbij verzoeker aanwezig was met zijn gemachtigde en een tolk, A. Solomon. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld, maar heeft dit verzoek afgewezen. Dit gebeurde in samenhang met een andere zaak, NL22.21944, waarin op dezelfde dag uitspraak is gedaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter, en is openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL22.21945

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[naam], verzoeker,

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N. Vollebergh),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder,

(gemachtigde: mr. M. Lorier).

Procesverloop

Bij besluit van 27 oktober 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Noorwegen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak NL22.21944, op 28 november 2022 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Solomon. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL22.21944, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.F. Bethlehem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.