In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. De rechtbank heeft op 13 december 2022 uitspraak gedaan in deze zaak. Eiseres had eerder een aanvraag ingediend die was afgewezen op de grond dat er een algemeen gebruikelijke voorziening beschikbaar was. Eiseres betwistte deze afwijzing en stelde dat zij individuele begeleiding nodig had, wat niet werd geboden door de algemeen gebruikelijke voorziening, het Jeugd Interventie Team (JIT). De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder onvoldoende heeft gemotiveerd waarom het JIT adequaat zou zijn voor de ondersteuningsbehoefte van eiseres. Er was geen medisch onderzoek verricht naar de hulpbehoefte van eiseres, wat de motivering van de besluiten onvoldoende maakte. De rechtbank heeft het beroep gegrond verklaard, het bestreden besluit vernietigd en verweerder opgedragen om binnen drie maanden een nieuwe beslissing te nemen, waarbij medisch onderzoek moet worden verricht naar de zelfredzaamheid van eiseres. Tevens is een schadevergoeding van € 500,- toegekend wegens overschrijding van de redelijke termijn.