ECLI:NL:RBDHA:2022:13620

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2022
Publicatiedatum
16 december 2022
Zaaknummer
SGR 22/4576
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van beroep tegen bestuursorgaan wegens tijdige beslissing

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 6 december 2022 uitspraak gedaan in het beroep van eiser tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiser had beroep ingesteld omdat hij meende dat verweerder niet tijdig had beslist op zijn aanvraag van 29 november 2021. De rechtbank had eerder bepaald dat verweerder binnen acht weken na de uitspraak van 27 juni 2022 moest beslissen. Eiser stelde dat deze termijn was overschreden, maar de rechtbank oordeelde dat de termijn ten tijde van de ingebrekestelling op 5 juli 2022 nog niet was verstreken. Verweerder had namelijk op 18 juli 2022 al een besluit genomen op de aanvraag van eiser. Hierdoor was er geen sprake van een niet-tijdig genomen besluit.

De rechtbank heeft overwogen dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk is, omdat verweerder binnen de gestelde termijn had beslist. Eiser was vrijgesteld van het betalen van griffierecht vanwege betalingsonmacht, wat betekent dat hij geen kosten hoefde te maken voor deze procedure. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/4576

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 december 2022 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: [gemachtigde] ),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder.

Inleiding

Deze uitspraak gaat over het beroep dat eiser heeft ingesteld na de uitspraak van de rechtbank van 27 juni 2022 (SGR 22/1197). In die uitspraak staat dat verweerder binnen acht weken alsnog moet beslissen op de aanvraag van eiser van 29 november 2021. Eiser heeft op 27 juli 2022 beroep ingesteld omdat verweerder dat volgens hem niet heeft gedaan.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in deze zaak niet nodig is.
2. Eiser is wegens betalingsonmacht vrijgesteld van het betalen van griffierecht. Dit betekent dat eiser voor deze procedure geen griffierecht hoeft te betalen.
3. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift, kan de betrokkene daartegen in beroep gaan. Voordat hij beroep kan instellen, moet de betrokkene per brief aan het bestuursorgaan laten weten dat binnen twee weken alsnog beslist moet worden op zijn aanvraag of bezwaar (de zogenoemde ingebrekestelling). Als er na die twee weken nog steeds geen besluit is, dan kan de betrokkene beroep instellen. Dit staat (onder andere) in artikel 6:12 van de Awb.
4. Uit de uitspraak van 27 juni 2022 volgt dat de termijn voor verweerder om alsnog een besluit op de aanvraag te nemen liep tot en met 22 augustus 2022. Dit betekent allereerst dat die beslistermijn ten tijde van het versturen van de ingebrekestelling door eiser op 5 juli 2022 nog niet was verstreken. Verder heeft verweerder binnen deze termijn alsnog een besluit op de aanvraag genomen, namelijk op 18 juli 2022. Ten tijde van het instellen van dit beroep op 27 juli 2022 had verweerder dus al een besluit op de aanvraag genomen, zodat van een niet (tijdig) genomen besluit geen sprake is.
5. Het beroep is kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 6 december 2022.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven. Als u graag een zitting wilt waarin u uw verzetschrift kunt toelichten, kunt u dit in uw verzetschrift vermelden.