ECLI:NL:RBDHA:2022:13626
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Terugkeerbesluit en inreisverbod van vreemdeling met vermeend verblijfsrecht in Spanje
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in een beroep tegen een terugkeerbesluit en inreisverbod dat door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was uitgevaardigd. Eiser, een Marokkaanse vreemdeling, had beroep ingesteld tegen het besluit dat hem verplichtte Nederland te verlaten en hem een inreisverbod voor de duur van twee jaar oplegde. Eiser stelde dat hij verblijfsrecht had in Spanje en dat zijn belangen, waaronder het bezoeken van zijn dochter, niet voldoende waren meegewogen in de besluitvorming.
De rechtbank overwoog dat eiser niet had aangetoond dat hij rechtmatig verblijf had in Spanje. Verweerder had op basis van informatie van de Spaanse autoriteiten geconcludeerd dat eiser geen rechtmatig verblijf had en dat hij niet kon bewijzen dat hij op het opgegeven adres in Barcelona woonde. De rechtbank oordeelde dat het aan eiser was om zijn stelling van verblijfsrecht te onderbouwen, wat hij niet had gedaan. De rechtbank concludeerde dat het terugkeerbesluit en het inreisverbod rechtmatig waren opgelegd, omdat eiser niet voldeed aan de voorwaarden voor verblijf in Nederland.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt en eiser werd geïnformeerd over de mogelijkheid om in verzet te gaan tegen de uitspraak binnen zes weken na verzending.