ECLI:NL:RBDHA:2022:13649

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
SGR 21/7851
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van arbeidsongeschiktheid en toekenning WIA-uitkering

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 15 december 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. E.S. Träger, en het UWV, vertegenwoordigd door mr. J.S. de Vreeze. Eiseres had een loongerelateerde Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) aangevraagd op basis van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA). Het UWV had haar een arbeidsongeschiktheid van 42,2% toegekend, maar na bezwaar werd dit percentage verhoogd naar 42,53%. Eiseres was het niet eens met deze beoordeling en stelde dat haar medische situatie niet correct was onderkend, met name de diagnoses fibromyalgie, slaapstoornis en restless legs syndrome.

De rechtbank heeft de medische rapporten van de verzekeringsartsen beoordeeld en geconcludeerd dat deze zorgvuldig tot stand zijn gekomen en voldoen aan de vereisten. De rechtbank oordeelde dat het UWV terecht had vastgesteld dat eiseres per 14 september 2021 voor 42,53% arbeidsongeschikt was. De rechtbank benadrukte dat de beoordeling van arbeidsongeschiktheid niet alleen op basis van de ervaren klachten van eiseres kan plaatsvinden, maar dat er een objectieve medische onderbouwing nodig is. Eiseres heeft niet voldoende nieuwe medische gegevens overgelegd om haar stelling te onderbouwen dat er meer beperkingen zouden moeten worden aangenomen.

De rechtbank verklaarde het beroep van eiseres ongegrond, wat betekent dat de beslissing van het UWV om de mate van arbeidsongeschiktheid op 42,53% vast te stellen, werd bevestigd. Eiseres kreeg geen gelijk en de proceskosten werden niet vergoed.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Inloopteam bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/7851

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres], uit [woonplaats], eiseres,

(gemachtigde: mr. E.S. Träger)
en
de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen, het UWV
(gemachtigde: mr. J.S. de Vreeze).

Procesverloop

Met het besluit van 9 augustus 2021 (het primaire besluit) heeft het UWV aan eiseres een loongerelateerde Werkhervattingsuitkering Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) toegekend op grond van de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen (Wet WIA), waarbij de mate van arbeidsongeschiktheid is bepaald op 42,2%.
Met het besluit van 28 oktober 2021 (het bestreden besluit) heeft het UWV het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het UWV heeft een verweerschrift ingediend.
De zaak is bij de rechtbank behandeld op de online zitting van 10 november 2022. Eiseres was aanwezig samen met haar gemachtigde. Het UWV heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Wat ging er aan deze procedure vooraf?

1. Eiseres werkte sinds 1 september 2018 als apothekersassistente bij [B.V.] voor 31,95 uur per week. Zij heeft zich op 17 september 2019 wegens pijn- en vermoeidheidsklachten ziekgemeld voor dit werk. Per 1 september 2020 is het dienstverband van eiseres geëindigd. Het UWV heeft eiseres vanaf deze datum ziekengeld op grond van de Ziektewet toegekend. Na een medisch en arbeidskundig onderzoek heeft het UWV bij besluit van 15 december 2020 het ziekengeld voortgezet.
2. Op 10 juni 2021 heeft eiseres een aanvraag om een uitkering op grond van de Wet WIA ingediend. Naar aanleiding hiervan heeft het UWV een medisch en arbeidskundig onderzoek verricht.
3. Een verzekeringsarts van het UWV heeft eiseres onderzocht en aan de hand van alle beschikbare medische gegevens beoordeeld wat de arbeidsbeperkingen van eiseres zijn per 14 september 2021. Deze beperkingen heeft de verzekeringsarts opgenomen in een Functionele Mogelijkhedenlijst (FML van 13 juli 2021). Vervolgens heeft een arbeidsdeskundige van het UWV vastgesteld dat eiseres gezien haar beperkingen niet geschikt is voor haar eigen werk als apothekersassistente maar dat er drie functies (en één reservefunctie) zijn die eiseres, met haar beperkingen, nog wel zou kunnen uitvoeren. De arbeidsdeskundige heeft berekend dat eiseres met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 57,8% kan verdienen van het loon dat zij verdiende voordat zij zich ziekmeldde. De mate van arbeidsongeschiktheid is gelet hierop bepaald op 42,2%. Daarom krijgt eiseres per 14 september 2021 een loongerelateerde WGA-uitkering, waarbij rekening is gehouden met dit arbeidsongeschiktheidspercentage.
4. Eiseres heeft bezwaar gemaakt. Een verzekeringsarts bezwaar en beroep en een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hebben opnieuw naar de zaak van eiseres gekeken. Volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep zijn de beperkingen door de verzekeringsarts in de FML van 13 juli 2021 juist vastgesteld. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep kon zich ook vinden in de beoordeling van de arbeidsdeskundige. Wel heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep vastgesteld dat bij het berekenen van het maatmanloon een ander (actueler) loonindexcijfer moet worden gehanteerd. De mate van arbeidsongeschiktheid is hierdoor op een iets hoger percentage bepaald, namelijk op 42,53%. Hierop heeft het UWV het bestreden besluit genomen.

Wat vindt eiseres?

5. Eiseres is het niet eens met het UWV. Zij voert aan dat de inhoud van de brieven van haar behandelend artsen door de verzekeringsarts bezwaar en beroep willekeurig en foutief geïnterpreteerd wordt; zij hebben bij haar wel degelijk de diagnoses fibromyalgie, slaapstoornis en restless legs syndrome vastgesteld. Deze diagnoses zijn door de verzekeringsarts bezwaar en beroep genegeerd. Verder stelt zij dat zij als gevolg van fibromyalgie, restless legs syndrome en een slaapstoornis veel uren slaap en voldoende rustmomenten gedurende de dag nodig heeft. Dagelijks moet zij therapeutische oefeningen doen die pijnlijk en tijdrovend zijn. Daarom kan zij geen acht uur per dag en veertig uur per week werken. Verder voert eiseres aan dat zij gelet op haar klachten en beperkingen niet in staat is de geselecteerde functies uit te oefenen. De geselecteerde functies overschrijden de belastbaarheid van eiseres op het item 1.8.1 (geen afleiding door activiteiten van anderen) van de FML.

Waarover gaat het in deze zaak?

6. De vraag is of het UWV terecht stelt dat eiseres per 14 september 2021 voor 42,53% arbeidsongeschikt is. De rechtbank moet die vraag beantwoorden aan de hand van wat eiseres daartegen in heeft gebracht. Belangrijk punt is dat het gaat om de medische toestand van eiseres op 14 september 2021 en de vraag welke beperkingen daaruit volgen.

Wat vindt de rechtbank?

7. De rechtbank vindt dat het UWV terecht heeft vastgesteld dat eiseres per 14 september 2021 voor 42,53% arbeidsongeschikt is. De rechtbank zal dat hierna uitleggen.
8. Het UWV mag besluiten over iemands arbeidsongeschiktheid baseren op rapporten van verzekeringsartsen. Deze rapporten moeten dan wel aan een aantal voorwaarden voldoen: zij moeten op zorgvuldige wijze tot stand zijn gekomen, ze mogen geen tegenstrijdigheden bevatten en de rapporten moeten begrijpelijk zijn. Het is aan eiseres om aannemelijk te maken dat de rapporten die over haar zijn opgesteld niet aan deze voorwaarden voldoen.
De voorwaarden waaraan de rapporten moeten voldoen
9. De verzekeringsarts heeft het dossier en de daarin aanwezige medische informatie, waaronder de brief van revalidatiecentrum OCA van 6 mei 2021, over eiseres bestudeerd. Zij heeft eiseres op het spreekuur gezien en psychisch en (voor zover eiseres dat toeliet) lichamelijk onderzocht. Zij beschrijft onder meer de klachten van eiseres (namelijk haar pijnklachten en stijfheid aan nek, rug, heupen, knieën en polsen, haar vermoeidheidsklachten, haar darmklachten en haar psychische klachten), de door haar ervaren belemmeringen, haar dagverhaal, de diagnoses en de prognose. Zij heeft beschreven dat eiseres verminderd benutbare mogelijkheden heeft als rechtstreeks en objectiveerbaar gevolg van ziekte en/of gebrek en op grond daarvan beperkingen vastgesteld in de FML van 13 juli 2021. De verzekeringsarts heeft nadien nog kennis genomen van de ontvangen informatie van de huisarts (met bijlagen).
10. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft het standpunt van de verzekeringsarts in zijn rapport van 26 oktober 2021 heroverwogen. Hij heeft het dossier, de bezwaargronden van eiseres en de informatie van de behandelaars bestudeerd. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft gemotiveerd waarom hij geen aanleiding ziet anders te denken over de belastbaarheid dan de verzekeringsarts.
11. De verzekeringsartsen hebben alle klachten van eiseres, de eigen bevindingen uit lichamelijk en psychisch onderzoek door de verzekeringsarts en de informatie van de behandelaars betrokken in hun beoordeling. Er is geen reden om aan te nemen dat de verzekeringsartsen aspecten van de gezondheidstoestand van eiseres hebben gemist. Gelet op deze onderzoeksactiviteiten is de rechtbank van oordeel dat de medische rapporten zorgvuldig tot stand zijn gekomen. De verzekeringsartsen hebben bovendien eenduidig, inzichtelijk en zonder tegenstrijdigheden uitgelegd hoe hun beoordeling tot stand is gekomen. Dat betekent dat de rapporten aan de drie voorwaarden voldoen.
De medische beoordeling
12. De verzekeringsarts gaat uit van de diagnoses fibromyalgie, irritable bowel syndrome, astma, restless legs syndrome en een slaapstoornis. In de FML heeft de verzekeringsarts beperkingen opgenomen voor persoonlijk functioneren, sociaal functioneren, fysieke omgevingseisen, dynamische handelingen, statische houdingen en werktijden.
13. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in zijn rapport van 26 oktober 2021 uiteengezet waarom de conclusie van de verzekeringsarts over de belastbaarheid van eiseres in stand kan blijven. De verzekeringsarts bezwaar en beroep stelt dat als in het werk voldoende rekening wordt gehouden met de beperkingen uit de FML, er geen reden is voor extra algehele rust of extra slapen en er dus geen urenbeperking aan de orde is. Omdat er geen sprake is van een ernstige onderliggende ziekte is er volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep ook geen indicatie voor een preventieve urenbeperking. Dat eiseres aan yoga doet leidt niet tot een verminderde beschikbaarheid voor de arbeidsmarkt, omdat yoga geen medische behandeling is. De verzekeringsarts bezwaar en beroep geeft aan dat er geen reden is om aanvullende beperkingen aan te nemen voor hand- en vingergebruik, werken met toetsenbord en/of muis en/of frequent reiken tijdens het werk, zoals eiseres in bezwaar heeft gesteld, omdat er aan de handen en schouders geen afwijkingen zijn gevonden. De geduide functies bieden volgens hem voldoende mogelijkheden voor houdingswisselingen zodat de beperkingen van eiseres ten aanzien van lopen en staan tijdens het werk niet worden overschreden.
14. Eiseres stelt dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep de inhoud van de brieven van haar behandelend specialisten onjuist interpreteert. Anders dan hij kennelijk van mening is, hebben deze behandelaars wel degelijk bij haar de diagnoses fibromyalgie, restless legs syndrome en een slaapstoornis vastgesteld, aldus eiseres. De rechtbank begrijpt deze stelling van eiseres in het licht van de beschikbare medische gegevens in het dossier, maar kan het UWV volgen in haar standpunt dat dit geen gevolgen heeft voor de voor haar vastgestelde belastbaarheid in de FML. Zoals uit het rapport van de verzekeringsarts bezwaar en beroep van 4 januari 2022 volgt, is de verzekeringsarts bij het vaststellen van de beperkingen in de FML uitgegaan van deze diagnoses. Hoewel de verzekeringsarts bezwaar en beroep bij een deel van de diagnoses kanttekeningen heeft geplaatst, heeft hij de belastbaarheid in de FML niet aangepast in de zin dat eiseres minder belastbaar wordt geacht. De rechtbank stelt verder vast dat de informatie die eiseres in beroep heeft overgelegd niet nieuw is en ook is betrokken bij de medische beoordeling door de verzekeringsarts bezwaar en beroep. Dat hij in de rapportage van 26 oktober 2021 een brief als ‘de meest recente’ brief heeft aangemerkt terwijl dat niet klopt is volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep juist, maar ook dat heeft naar het oordeel van de rechtbank geen gevolg voor het standpunt van het UWV over de inhoud van de FML. Hoewel volgens de verzekeringsarts bezwaar en beroep uit de brieven van de reumatologen blijkt dat er geen aanwijzingen zijn voor gewrichtsontsteking, dat de ontstekingswaarden in het bloed ook niet verhoogd zijn en dat er bij beeldvormend onderzoek geen aanwijzingen zijn gevonden voor artrose of andere afwijkingen van het houdings- en bewegingsapparaat, zijn er voor eiseres fysieke beperkingen opgenomen in de FML. Ten aanzien van de diagnose restless legs syndrome geeft de verzekeringsarts bezwaar en beroep aan dat hij niet twijfelt aan de diagnose maar dat hij wel vraagtekens zet bij de invloed van deze diagnose op de belastbaarheid van eiseres. Maar ook in dit kader heeft hij de beperkingen in de FML niet verminderd. Dit is ook niet gebeurd op grond van de informatie van de neuroloog: de verzekeringsarts bezwaar en beroep wijst er in dit verband op dat de neuroloog in de brief van 26 maart 2020 stelt dat er geen aanwijzingen zijn voor Periodic Limb Movement Disorder (PLMD) of een slaapstoornis.
15. Voor zover eiseres stelt dat voor haar meer en/of forsere beperkingen hadden moeten worden aangenomen, kan de rechtbank haar niet volgen, omdat ze dat – hoewel zij daartoe door de rechtbank bij brief van 6 december 2021 uitdrukkelijk in de gelegenheid is gesteld – niet aannemelijk heeft gemaakt door het overleggen van (nieuwe) medische gegevens. Dat geldt ook voor haar betoog dat voor haar in verband met haar vermoeidheid en haar dagelijkse therapeutische oefeningen een forsere urenbeperking had moeten worden vastgesteld. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft in dit verband voldoende deugdelijk en navolgbaar gemotiveerd waarom daar geen aanleiding voor is.
16
.De rechtbank komt tot de slotsom dat de verzekeringsarts bezwaar en beroep voldoende heeft gemotiveerd waarom niet meer of andere beperkingen zijn aangenomen. De rechtbank is zich ervan bewust dat eiseres klachten ervaart, maar in de verzekeringsgeneeskundige beoordeling kan niet uitsluitend worden afgegaan op hoe eiseres haar klachten zelf ervaart. In de systematiek van de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling zijn niet de ervaren klachten of de diagnose doorslaggevend, maar de mate waarin beperkingen ten aanzien van het verrichten van arbeid als gevolg van die klachten objectief medisch kunnen worden onderbouwd. Zonder afbreuk te willen doen aan de door eiseres ervaren impact van haar klachten op het dagelijks leven, ontbreekt een medisch objectieve onderbouwing voor het opnemen van verdergaande beperkingen in de FML per 14 september 2021. Gelet op voorgaande ziet de rechtbank in wat eiseres heeft aangevoerd geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de medische onderbouwing van het bestreden besluit. Eiseres moet op de datum in geding daarom in staat worden geacht arbeid te verrichten die in overeenstemming is met de voor haar vastgestelde medische belastbaarheid, zoals verwoord in de FML van 13 juli 2021.
De arbeidskundige beoordeling
17. De arbeidsdeskundigen hebben op grond van de FML van 13 juli 2021 functies (beroepen/werkzaamheden) geselecteerd die eiseres met haar medische beperkingen in theorie nog kan uitvoeren. Het gaat om:
- (315133) Administratief medewerker;
- (271093) Machinebediende inpak en verpakkingsmachine;
- (111180) Productiemedewerker industrie.
18. Eiseres voert aan dat de geselecteerde functies haar belastbaarheid overschrijden op item 1.8.1 (geen afleiding door activiteiten van anderen) van de FML. Volgens eiseres is er bij de functies sprake van werken in een kantoortuin, werken in een hectische werkomgeving en werken in een ruimte waarin zij teveel prikkels ervaart, terwijl de verzekeringsarts in de FML heeft opgenomen dat werken in een kantoortuin niet is toegestaan.
19. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft in het rapport van 20 oktober 2022 op deze beroepsgrond gereageerd. Zij heeft uitgelegd waarom de functies de belastbaarheid van eiseres op het item 1.8.1 (geen afleiding door activiteiten van anderen) van de FML niet overschrijden. De rechtbank is van oordeel dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep hiermee voldoende heeft uitgelegd waarom deze functies geen overschrijdingen opleveren van de belastbaarheid van eiseres op het item 1.8.1. Hierbij betrekt de rechtbank dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep blijkens het rapport van 20 oktober 2022 over de door eiseres naar voren gebrachte kanttekeningen overleg heeft gevoerd met de verzekeringsarts bezwaar en beroep en met een arbeidsdeskundig analist en de resultaten van dit overleg heeft betrokken in haar beoordeling. Ter zitting heeft eiseres deze uitleg nog bestreden, maar de rechtbank volgt haar daarin niet. Hierbij betrekt de rechtbank dat eiseres hierbij bepaalde informatie van de arbeidsdeskundig analist zonder nadere onderbouwing betwist. Bovendien is niet gebleken dat eiseres bij haar betwisting rekening heeft gehouden met de geschetste mogelijkheden om omgevingsprikkels te reduceren. Tot slot heeft zij haar stelling dat het tegelijkertijd beginnen en pauzes nemen juist tot meer prikkels leidt niet onderbouwd. De rechtbank ziet dan ook geen reden te oordelen dat de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep bij haar beoordeling niet uit kon gaan van de informatie van de verzekeringsarts bezwaar en beroep en de arbeidsdeskundig analist.
20. De arbeidsdeskundigen hebben in hun rapporten en de resultaat functiebeoordeling ook voldoende uitgelegd waarom de drie voor eiseres geduide functies geen overschrijdingen opleveren van haar belastbaarheid. Daarbij zijn de knelpunten beoordeeld en toegelicht waarom de functies geschikt zijn. Deze toelichtingen zijn voor de rechtbank begrijpelijk. Eiseres heeft hier verder ook niks tegenin gebracht. De rechtbank vindt dan ook dat het UWV voldoende duidelijk heeft onderbouwd, dat eiseres in staat is de functies te vervullen.
21. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft berekend dat eiseres op 14 september 2021 met de middelste van de drie voor de schatting gebruikte functies 57,47% kan verdienen van het loon dat zij voorheen verdiende als apothekersassistente, zodat eiseres voor de overige 42,53% arbeidsongeschikt is.

De conclusie van de rechtbank

22. Het UWV heeft de mate van arbeidsongeschiktheid van eiseres per 14 september 2021 daarom terecht bepaald op 42,53%.
23. Het beroep van eiseres is ongegrond. Dit betekent dat zij geen gelijk krijgt. Omdat eiseres in beroep geen gelijk krijgt, worden de door haar gemaakte proceskosten of het betaalde griffierecht niet vergoed.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 15 december 2022 door mr. J.M.C. Schuurman-Kleijberg, rechter, in aanwezigheid van mr. C.J. Kroon, griffier
.
griffier
rechter
De uitspraak is verzonden op
en zal binnen een week na deze datum openbaar gemaakt worden door publicatie op rechtspraak.nl.

Als u het niet eens bent met deze uitspraak

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.