ECLI:NL:RBDHA:2022:13699

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
19 december 2022
Zaaknummer
AWB - 22 _ 2991
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing urgentieverklaring voor huisvesting op basis van medische en sociale omstandigheden

In deze zaak heeft eiser, een gescheiden man met minderjarige kinderen, een verzoek ingediend voor een urgentieverklaring voor huisvesting bij de gemeente Den Haag. Eiser heeft longklachten en psychische problemen, en stelt dat zijn huidige woonomstandigheden hem belemmeren in het ontvangen van zijn kinderen. De gemeente heeft het verzoek afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019, en er volgens hen geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 22 november 2022 heeft eiser zijn situatie toegelicht, waarbij hij aangaf dat hij inmiddels dakloos is geworden en dat zijn huidige woonomstandigheden zijn gezondheid negatief beïnvloeden. De rechtbank heeft overwogen dat, hoewel de situatie van eiser vervelend is, de gemeente terecht heeft geoordeeld dat er geen urgent huisvestingsprobleem is. De rechtbank heeft het restrictieve beleid van de gemeente ten aanzien van urgentieverklaringen als redelijk beoordeeld, gezien het grote aantal aanvragen en het beperkte aantal beschikbare woningen.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de weigeringsgrond van de gemeente terecht was, en dat er geen aanleiding was om de hardheidsclausule toe te passen. Eiser heeft geen urgentieverklaring gekregen en de rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De kosten van de procedure worden niet vergoed door de gemeente.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 22/2991

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 december 2022 in de zaak tussen

[eiser], te [woonplaats], eiser

(gemachtigde: mr. T. Ertekin),
en

het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, verweerder

(gemachtigde: A.C. Visser).

Procesverloop

Bij besluit van 30 december 2021 (het primaire besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om een urgentieverklaring afgewezen.
Bij besluit van 11 april 2022 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2022.
Eiser was aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook was [A], een begeleider van eiser, aanwezig. Verweerder werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft verzocht om een urgentieverklaring omdat hij gescheiden is en zijn minderjarige kinderen hem niet kunnen bezoeken in de kamer die hij huurt. Ook heeft hij longklachten en psychische klachten. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen, omdat eiser niet voldoet aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Den Haag 2019. [1] Volgens verweerder is er onder meer geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem. Eiser is het hier niet mee eens.
Wat zijn de regels?
2. De relevante regels staan in de bijlage. De bijlage hoort bij de uitspraak.
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser voert aan dat er vanwege de vergaande medische en sociale situatie sprake is van een levensontwrichtende situatie en doet een beroep op de hardheidsclausule. Hij heeft na zijn echtscheiding noodgedwongen zijn woning moeten verlaten. Dat leverde veel stress op. Hij huurde op het moment van de aanvraag een kamer in een portiekwoning. De portiektrap was vanwege zijn ernstige longziekte een belemmering en in de kleine donkere kamer kon hij zijn kinderen niet ontvangen. Op de zitting is aangevoerd dat eiser inmiddels dakloos is en zijn situatie daardoor nog schrijnender is geworden. Anders dan verweerder stelt staat hij wel twee jaar aaneengesloten ingeschreven als bewoner in Brp. Op het moment dat hij op een briefadres stond ingeschreven verbleef hij feitelijk in Den Haag. Hij leeft van een bijstandsuitkering vanwege zijn lichamelijke klachten en komt daardoor niet in aanmerking voor een particuliere huurwoning. Uit medische verklaringen blijkt dat hij voor zijn fysieke en psychische herstel gebaat is bij een zelfstandige woning. Hij heeft rust en stabiliteit nodig. Hij reageert wekelijks op woningen in Den Haag en Rijswijk. In de omliggende gemeenten zijn er geen geschikte woningen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Is er een urgent woonprobleem?
4. De rechtbank stelt voorop het restrictieve beleid van verweerder ten aanzien van urgentieverklaringen als doel heeft de verdeling van de woningvoorraad onder de vele woningzoekenden op een zo rechtvaardig mogelijke manier te regelen. Het verlenen van voorrang aan de één betekent namelijk dat andere woningzoekenden langer op een woning moeten wachten. Dit beleid is door de hoogste bestuursrechter niet onredelijk geacht, gelet op het grote aantal aanvragen voor een urgentieverklaring en het in verhouding daarmee geringe aantal woningen dat voor toewijzing beschikbaar is. [2] Bij het verlenen van urgentieverklaringen is verweerder gehouden aan de weigeringsgronden uit de Huisvestingsverordening. Als zich één van de weigeringsgronden voordoet, dan weigert verweerder de urgentieverklaring en komt hij niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van de aanvraag. [3]
5. De rechtbank overweegt dat, hoe vervelend de situatie voor eiser op dit moment ook is, er een weigeringsgrond van toepassing is. Er is namelijk geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem. Dat eiser is gescheiden en een woning wil met voldoende ruimte in het kader van een bezoekregeling voor de kinderen leidt op grond van het beleid niet tot de conclusie dat sprake is van een urgent huisvestingsprobleem. Dat geldt ook voor de psychische problemen die eiser heeft als gevolg van deze omstandigheden. [4] Ook het in slechte staat verkeren van de woning leverde geen urgent woonprobleem op. [5] Eiser had de vochtproblemen met zijn verhuurder moeten oplossen. De omstandigheid dat eiser inmiddels dakloos is geworden kan overigens ook geen urgent woonprobleem opleveren. [6] Dit betekent dat verweerder deze weigeringsgrond terecht aan de weigering van de urgentieverklaring ten grondslag heeft gelegd. De andere weigeringsgronden hoeven niet meer besproken te worden. Ook wordt niet toegekomen aan een inhoudelijke beoordeling van de medische problematiek van eiser.
Had verweerder toepassing moeten geven aan de hardheidsclausule?
6. Verweerder voert het zeer terughoudende beleid dat toepassing van de hardheidsclausule met name is bedoeld voor uitzonderlijke en schrijnende gevallen, gelet op het tekort aan sociale huurwoningen en de vele woningzoekenden in de regio Haaglanden. De rechtbank vindt dit beleid niet onredelijk. De situatie van eiser is vervelend, maar is ten opzichte van de vele andere mensen die gebrekkig zijn gehuisvest of dakloos zijn met de bijbehorende problemen, niet onderscheidend genoeg. De rechtbank is dan ook van oordeel dat verweerder geen aanleiding heeft hoeven zien om de hardheidsclausule toe te passen. Overigens heeft verweerder op de zitting aangegeven dat eiser als alleenstaande senior met zijn inschrijfduur mogelijk binnen afzienbare tijd een woning zou kunnen krijgen als hij zijn zoekprofiel aanpast en zoekt naar huizen voor senioren in de hele regio.
Wat is de conclusie van deze uitspraak?
7. Het beroep is ongegrond. Dit betekent dat eiser geen urgentieverklaring krijgt. Verweerder hoeft de kosten die eiser voor deze procedure heeft gemaakt niet te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, rechter, in aanwezigheid van mr. M. de Graaf, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met de uitspraak op het beroep, dan kunt u een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.
.
Bijlage
Huisvestingsverordening Den Haag 2019
Artikel 4:5
Burgemeester en wethouders weigeren de urgentieverklaring indien naar hun oordeel sprake is van één of meerdere van de volgende omstandigheden:
[…]
b. er geen sprake is van een urgent huisvestingsprobleem;
c. de aanvrager kan het huisvestingsprobleem redelijkerwijs voorkomen of kan het huisvestingsprobleem redelijkerwijs op een andere wijze oplossen;
[…]
l. de aanvrager woont in een onderkomen dat formeel geen zelfstandige woonruimte is, tenzij de aanvraag wordt gedaan op grond van artikel 4:6, eerste lid, onder a;
m. de aanvrager heeft niet eerst direct voorafgaand aan de aanvraag drie maanden zelf aantoonbaar gereageerd op het beschikbare woningaanbod, tenzij de aanvraag wordt gedaan op grond van artikel 4:6;
n. de aanvrager niet ten minste al twee jaar voorafgaand aan de aanvraag aansluitend staat ingeschreven in de Basisregistratie personen van de gemeenten in de regio Haaglanden, tenzij de aanvraag wordt gedaan op grond van artikel 4:6.
Beleidsregel Urgentieverklaringen Den Haag 2019
Artikel 2.1.2
Er is geen sprake van een urgent huisvestingsprobleem waarvoor indeling in een urgentiecategorie mogelijk is, bij de volgende op zichzelf staande situaties:
de huidige woning verkeert in een slechte staat of is van onvoldoende kwaliteit;
[…]
h. de aanvrager is gescheiden of de samenwonende- of de partnerrelatie is verbroken,
i. de aanvrager woont in een onzelfstandige woonruimte;
{…}
m. de aanvrager is of wordt dakloos;
n. de aanvrager wil een woning met voldoende ruimte in het kader van co-ouderschap of bezoekregeling voor kinderen na scheiding of verbroken partnerschap;
o. de aanvrager heeft psychische problemen als gevolg van één of meer van de hierboven genoemde omstandigheden.

Voetnoten

1.Artikel 4:5, aanhef onder b, c, l, m en n, van de Huisvestingsverordening.
2.Zie de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 9 maart 2016 (ECLI:NL:RVS:2016:628).
3.Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 september 2022, ECLI:NL:RVS:2022:2568.
4.Op grond van artikel 2.1.2, onder h, i, n en o, van de Beleidsregel urgentieverklaringen Den Haag 2019 (de Beleidsregel).
5.Op grond van artikel 2.1.2, onder a van de Beleidsregel.
6.Op grond van artikel 2.1.2, onder m, van de Beleidsregel.